Bienvenido a América del Sur
Door: Sander Griffioen
Blijf op de hoogte en volg Sander
11 Mei 2012 | Argentinië, Salta
Maar goed, als je jezelf een ticket kan veroorloven, dan mag je eigenlijk al niet klagen. Het is de klaagzang van de westerse samenleving. Ik heb nog nooit iemand in Afrika horen zeuren over onvoldoende beenruimte in een vliegtuig, dus laat ik er dan ook maar over ophouden. Zo slecht hebben we het immers niet.
Aan alle “ellende” komt uiteindelijk toch ook een eind, en dus ook ik zette na 19 uur vliegen dan eindelijk voet op Argentijnse bodem. Ik had op het vliegveld twee mogelijkheden om naar de binnenstad van Buenos Aires te komen. De ene was een taxi, voor toch een behoorlijk bedrag, van 40 euro en de ander was de stadsbus voor 0,25 eurocent. Als vrekkige Hollander is de keuze dan snel gemaakt, het werd de taxi...... Hah, heb ik jullie daar even bij de neus..... Nee, natuurlijk werd het de bus! Om 23.00 uur ’s nachts zette ik de gang naar centrum van de stad. Waar ik had verwacht er binnen, pak hem beet, een half uur te staan, daar deed ik er uiteindelijk ruim 2,5 uur over. Rond een uur of 01.30 in de nacht kon ik dus op zoek naar het hostel dat ik van tevoren had geboekt. Dat was nou niet bepaald de meest prettige gedachte als je aan een stad vol criminaliteit denkt. Helemaal op m’n gemak voelde ik me dan ook niet, maar gelukkig kon ik na ongeveer een half uur lopen, tussen zwervers en ander gespuis, op de deur van mijn onderkomen kloppen. Eindelijk slapen!
Buenos Aires is een stad opgedeeld in verschillende centra. Zo heb je bijvoorbeeld San Telmo (de cultuurwijk), Palermo (het uitgaansdistrict) en Boca voor het crimenele volk dat in de stad haar plek heeft gevonden. Ik verbleef drie dagen in de hoofdstad van Argentinië. Het was eigenlijk meer een vorm van bijkomen, dan dat ik er echt van kon genieten. Maar in de wetenschap dat ik er het volgende weekend terug zou komen, kon me dat eigenlijk vrij weinig schelen. Ik verkende die eerste dagen mijn wijk, San Telmo. Het is een heerlijke wijk vol met dans, kunst en folklore. De mensen van de stad leven letterlijk op straat. Een wijntje hier, een tango daar, straatbandje, huizen in allerlei kleuren en in koloniale stijl. Op de één of andere manier hebben steden in Argentinië gewoon warmte. Overdag dan, want ’s avonds is het een ongure pestbende, maar daarover later meer.
Omdat ik het idee had opgevat om het volgende weekend een voetbalwedstrijd van de plaatselijk Boca Juniors te bezoeken, besloot ik na twee dagen al de rivier over te steken naar Uruguay. Daar liggen plaatsen als Colonia de Sacremento en Montevideo. Waarschijnlijk is die laatste bij iedereen wel bekend, maar de ander is eigenlijk de parel in de dop. De hoofdstad van het land, Montevideo, doet aan als klein Buenos Aires. Beetje dezelfde bouwstijl, cultuur en dans. Ik had alleen het idee dat de mensen net wat rustiger waren dan de grote broer aan de andere zijde van de rivier. ’s Avonds kon je, voor mijn gevoel, gewoon rustig over straat, iedereen is net wat relaxter. Het was in deze stad dat ik dan ook eindelijk een beetje bijkwam van de lange reis. Ik heb eigenlijk nog nooit last van een jetlag gehad, maar 13 uur, is dan ook rijkelijk veel om in een paar dagen te overbruggen.
Na Montevideo werd het tijd voor de, voor mij, onbekende stad, Colonia de Sacremento. Het is een zeer gemoedelijk plaatsje aangeraden door de Lonely Planet. Zoals de naam al een beetje doet vermoeden gaat het hier om een oude kolonie van eerst de Portugezen en later de Spanjaarden. Oude keien sieren het straatbeeld en door het herfstweer hadden de bomen ene prachtige kleur. Wel was het naargeestig koud voor iemand die het laatste jaar temperaturen van 30 graden gewend was. Op zo’n moment is 10 graden echt bikkelen hoor! Wel was duidelijk dat daardoor de toeristen het dorp links lieten liggen. Ik was twee dagen lang zo’n beetje de enige toerist in het stadje. Ik verlangde terug naar Buenos Aires. Gelukkig kon ik op 27 april alweer op de boot stappen om de stad dan echt te beleven. Eigenlijk begon het toen pas echt!
Het werd een weekend van feesten, een fantastische voetbalervaring en uitslapen. Ik ontmoette twee Australiërs die de afgelopen zes weken niets anders hadden gedaan dan het uitgaansleven van de stad onveilig maken. Ze leken mij geschikte compagnons om het zelf ook maar eens mee te maken. We deden de avond op z’n Argentijns; siesta, paar biertjes, rond een uur of 23.00 aan het avondeten en uiteindelijk rond een uur of 02.00 stappen. Je hoeft ook niet te proberen om eerder te beginnen, want de meeste nachtclubs gaan pas open rond die tijd. Waar in Nederland menig kroeg haar deuren sluit, daar gaat in Buenos Aires de deur open. Het is de wereld op zijn kop. Het gaat tot in de vroege uurtjes door. Zo kwam ik ook om 09.00 uur terug bij het hostel. Ideaal, want zo kon ik nog wel even mooi het ontbijt meepakken ;-). Het was een fantastische avond. Uiteraard was ik, vanwege mijn lengte, in de club weer een attractie voor de aanwezige feestgangers. Iedereen probeert een gesprek aan te knopen, maar veel meer dan het vertellen van mijn naam en leeftijd kwam ik niet. Het wordt echt tijd om Spaanse les te nemen! Dat valt me wel een beetje tegen van Zuid-Amerika. Ik had verwacht dat ze daar toch redelijk de Engelse taal zouden beheersen, maar gesprekken zijn meer een tafereel van rare gebaren en “honkie-tonkie” Engels dan dat het ergens op slaat. Ach, het heeft ook wel weer z’n charme om op die manier het continent te verkennen.
Die middag voelde ik me om 15.00 uur weer redelijk capabel om enig daglicht te aanschouwen. Het was eigenlijk meer een kwestie van moeten dan dat het hoofd ernaar stond. Ik had immers een week eerder een ticket voor de wedstrijd Boca Juniors tegen Santa Fé de Colon geboekt. Van verhalen had ik begrepen dat zoiets een “must do” is als je naar Zuid-Amerika gaat. De passie die de supporters aan de dag leggen moet iets adembenemends zijn. En dat was het ook. 90 minuten lang wordt er gezongen, als er een doelpunt wordt gescoord hou je elkaar vast om niet van de tribune te stuiteren en je voelt het beton letterlijk de hele wedstrijd op en neer veren, zo gaan ze tekeer. Ik heb filmpjes staan maken, maar op de momenten dat het echt los ging in het stadion kon ik niet anders dan de camera terug in de broekzak stoppen, want anders zou 2.03 meter een verdieping lager belanden.
Het kostte me 120 euro, maar het was elke cent waard. Ik kan het iedereen aanraden. Zelfs de grootste voetbalhaters zouden met open mond kijken naar wat er in dat stadion gebeurde. De wedstrijd zelf was een waardeloze, maar dat interesseert niemand ook maar iets. Het werd uiteindelijk 1-0 voor Boca, er vielen drie rode kaarten en pak hem beet vier voetballers moesten met de brancard van het veld. De enige overeenkomst die je met Nederland kunt trekken is het schelden op de scheidsrechter. Ik denk dat waar je ook komt in de wereld dat de man in het zwart het altijd gedaan heeft. Ik heb daardoor wel mijn woordenschat Spaans uit kunnen breiden met aardig wat scheldwoorden, dat dan weer wel ;).
Het was wel steenkoud in het stadion. En zeker als je dan nog dik een uur, door de politie, in het stadion vast wordt gehouden, dan ga je dat voelen. Toen ik terugkwam bij het hostel kon ik dan ook niet veel anders dan het bed in en slapen; de laatste 24 uur waren geweldig!
De dagen die volgden bekeek ik de rest van Buenos Aires met Arne, een Duitser die ik in hostel had leren kennen. Overdag ging ik met hem de stad in en ’s avonds maakte ik het nachtleven onveilig met mijn Australische “mates”. Zelfs op maandagavond loopt de club nog over van het volk. Buenos Aires is een stad waar je niet te lang moet blijven hangen, want de gezondheid gaat er flink op achteruit. Maar de zes dagen dat ik er in totaal verbleef waren momenten om nooit te vergeten. De stad heeft het gewoon, al is het niet de beste plek om jetlag te overwinnen, dat mag duidelijk zijn.
Het werd tijd voor een stukje natuur. Na Dubai, Montevideo, Colonia de Sacremento en vooral Buenos Aires was ik daar wel aan toe. Even geen razend verkeer, miljoenen mensen en criminaliteit. Al heel lang had ik in mijn hoofd zitten om naar de noordelijke grens te gaan. Daar liggen namelijk de Iguazu watervallen. Het moesten, zo begreep ik, de mooiste en grootste watervallen van het continent zijn. Zelf heb ik de Niagara watervallen in Canada al eens gezien, maar volgens sommigen moest dit nog indrukwekkender zijn. Dat wilde ik weleens met eigen ogen bekijken.
Om er te komen volstond een busrit van 19 uur. Daar ging ik dus weer, het lange lichaam mocht zich weer van zijn lenigste kant laten zien. Als een soort slangenmens ga ik tegenwoordig de wereld over. Hier is het bed te klein, daar pas ik niet tussen de stoelen in, tafels zijn te laag en zo kan ik nog wel even doorgaan. Lang zijn is nou niet bepaald een voordeel op reis. Busritten hebben wat dat aan gaat nog de hoogste moeilijkheidsgraad. In treinen kan je tenminste nog eens een wandeling maken, maar in bussen ben je de gehele reis veroordeeld tot je stoel. Als een soort gevangene word je getransporteerd naar je volgende verblijfplaats. Jammergenoeg heeft Zuid-Amerika nou niet bepaald een uitgebreid railnetwerk, dus er is geen andere keuze dan het op de manier uit te voeren. Dat vind ik toch nog wel het grootste nadeel aan het continent. Waar in Azië alles met de trein te doen is, daar is de bus hier de enige mogelijkheid.
Uiteindelijk kwam aan alle kwelling een eind en kwam ik, met weer een soort van jetlag, aan in Puerto Iguazu, de uitvalsbasis voor de watervallen. De eerste dag was er, zoals je begrijpt, eentje van bijslapen en een wasje draaien. De volgende dag stonden de watervallen op het programma. Waar je in Canada gewoon gratis een blik kunt werpen, daar moet je hier gewoon 30 euro betalen. In principe heb ik er wat op tegen om voor natuurschoon te betalen, maar nadat ik het park binnen was gegaan begreep ik waarom dat het geval was. Er is een ongekend aantal manier om de watervallen te bekijken en om dat te doen heeft de overheid een magistraal mooie infrastructuur aangelegd. Een treintje brengt je de grootste waterval, een bootje naar een eilandje voor nog een ander uitzichtpunt en daarnaast is er zo’n 10 kilometer aan hikingtrails om de vallen op alle mogelijke manieren te kunnen bekijken. Ik denk niet dat ik ooit eerder op deze reis zoveel foto’s heb gemaakt. Het is ongekend mooi! Ik kan er nog zoveel woorden aan vuil maken, maar de plaatjes die ik geschoten heb zeggen meer. Ik hoop dan ook zo snel mogelijk eens wat foto’s op Facebook te zetten.
Nou ja, omdat het kan toch wat woorden dan. Het is niet één waterval, het is een heel complex aan schitterend vormgegeven bakken water die naar beneden komen vallen. Of, zoals we in Lopik zouden zeggen, “een flink stuk sloot dat haar weg naar beneden vindt”.
Op de kop heb je “the Devil’s Throat”, die in principe nog het meest lijkt op de watervallen in Canada (een soort hoefijzer). Alleen sta je er hier net wat dichterbij, waardoor je ook nog eens drijfnat wordt. Het is de ultieme ervaring. Jammer is alleen wel dat die foto’s niet echt lukten. Continu zat er water op de lens. Wel weer een voordeel dat ik dan een waterdichte camera heb ;). Behoudens de “throat” heb je ook nog eens, circa 20, andere vallen in het park en dat maakt het nou juist zo uniek. Al kijkend vraag je jezelf echt af hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat de rivier, die het water aanlevert, nooit uitdroogt. Zoveel water!
Ik heb er een hele dag van kunnen genieten. Op de één of andere manier maken watervallen je vrolijk. Met een super goed gevoel stapte ik dan ook op de bus naar “huis”. Op naar een volgend land op het lijstje, een dagtripje Paraguay. Net over de grens ligt namelijk de grootste dam ter wereld, Itaipu. Het was een beetje een tegenvaller, maar wel gratis en dan is, zeker voor Nederlanders, alles mooi!
Zoals zo vaak was dit keer niet hetgene wat ik bekeek het hoogtepunt, het was meer de reis ernaartoe. In de bus zat ik al naast één of ander flamboyant mens van in de 50. Ze sprak geen woord Engels, maar toch presteerde ze het om de hele reis tegen me aan praten. Toch best knap, want meestal is dat andersom het geval ;). En ik maar zeggen “Si”, “Si”, “Si”. Toen we uitstapten gaf ze me nog een dikke knuffel ook! Nou, daar zat ik op te wachten. Toen kwam nog het meest vreemde van de reis. Ik stond zonder ook maar één controle gewoon midden in de stad, Ciudad del Este, toch echt in Paraguay! In de Lonely Planet had ik daar al eens wat over gelezen. De zone rond de watervallen is er één van vrij verkeer van personen en goederen. Een beetje zoals de Europese Unie. Het enige probleem is dat dat het geval is voor mensen uit Brazilië en Argentinië, dus niet voor lange Hollanders. Als je het land uitgaat zonder dat je een stempel van binnenkomst hebt, dan heb je toch echt “muchos problemas”. Ik moest dus teruglopen naar de grensovergang om daar mijn stempel te halen, het moet niet gekker worden! Na circa een half uur lopen kwam ik daar aan. Een man, in overall, was wel genegen om me te helpen. Hij legde zijn kwast even neer en ging achter de balie zitten om de stempel ter hand te nemen. Het is werkelijk de meest vreemde grensovergang aller tijden. Zonder ook maar iets te controleren was de stempel gezet. Nog maar vier pagina’s over en dan is mijn paspoort vol.
De reis kon worden ingezet naar de Itaipu dam. 80 procent van de elektriciteit van Paraguay en 20 procent van Brazilië wordt opgewekt door het water dat er op hoge snelheid doorheen wordt gepompt. Het was best indrukwekkend, maar het blijft uiteindelijk gewoon een grote bak beton. De rondleiding, van ongeveer een uur, leidde me rond over de dam, ik kreeg een film te zien en toen stond ik alweer buiten. Tijd om terug te gaan naar Ciudad del Este.
Door de economische zone waar het zich in begeeft is de stad te vergelijken met Amsterdam, maar dan wel op Koninginnedag tijdens de vrijmarkt. Allerlei louche figuren proberen je spullen aan te smeren die je helemaal niet wilt hebben. Het is als telsell op tv, maar dan face to face. Het geeft de stad een merkwaardig karakter, totaal anders dan het “rustige” Argentinië, waar ik die ochtend vertrokken was. Het had meer wat weg van Vietnam, waar je je kont niet kunt keren of er staat alweer één of andere verkoper tegen je aan te hijgen.
Het was een dag vol beleving en daar gaat het uiteindelijk om op reis. Om terug te komen in Argentinië moest ik nog even een exitstempel halen en bij de grens wachten op de stampvolle bus die me, hopelijk, mee zou nemen. Één dagje Paraguay was meer dan genoeg.
’s Avonds kwam ik een Nederlander tegen waarmee ik nog even een drankje nuttigde op het terras. Ook hij was die dag naar Paraguay geweest, maar trok het al na een uur niet meer en is, met de staart tussen de benen, terug Argentinië ingevlucht. Het zegt wel wat over de hectiek van die dag. Fantastisch!
De volgende ochtend werd het alweer tijd om Puerto de Iguazu te verlaten en een volgende bestemming op het lijstje bij te schrijven, Salta! Het is een stad, niet zo gek ver bij de Boliviaanse grens vandaan. De keuze voor deze stad was een strategische. Eigenlijk wilde ik namelijk naar de zuidelijke Andes, maar dat zou zo’n 20 uur extra aan busritten betekenen. En daar heb ik mijn buik wel een beetje van vol. Ook deze reis betekende nog 24 uur opgevouwen in een stoel doorbrengen, maar het is denk ik wel zo’n beetje de laatste keer dat ik een dergelijke busreis hoef te maken in Zuid-Amerika. En uiteindelijk viel me de reis eigenlijk wel mee. Reiservaring zorgt er uiteindelijk voor dat je in elk mogelijke positie de slaap kunt vatten. Niet dat je echt uitrust, maar het maakt wel dat de busreis niet zo lang aanvoelt als die daadwerkelijk is. Het enige nadeel van slapen in een bus is dat je regelmatig wakker wordt met iedere keer weer een ander pijntje in weer een andere spier. Dan staat helt je nek zo’n 80 graden over naar links, dan staat je arm in een positie die ze alleen in de tweede wereldoorlog aannamen en soms heb je zelfs het idee alsof je benen geamputeerd zijn.
Maar goed, aan alle ellende komt een eind en zo stond ik op 5 mei in het bergstadje Salta. In het busstation ontmoette ik Graham, een Engelse backpacker en drie Israelieten, Danielle, Omer en Ronie. Het is soms vreemd waarom je met elkaar optrekt. We waren alle vijf op zoek naar een hostel en besloten uiteindelijk maar met z’n allen in een taxi te stappen naar een onderkomen dat aanbevolen werd door iemand met een flyer.
In het stadje Salta is op zich niet veel. Het ligt, dat wel, in een prachtige vallei, maar om nou te zeggen dat je jezelf er drie dagen kunt vermaken, dat is wat te veel eer. Het gaat er eigenlijk om wat er om de stad heenligt, maar de vraag is, hoe kom je daar zonder auto? Je kunt een bus nemen, maar die zet je uiteindelijk ook weer af in het centrum van een stad. En daar gaat het nou net niet om. Graham en ik vatten toen het plan op om dan maar een auto te huren. Toch best een ambitieus plan als je het verkeersbeeld van de stad er op naslaat, maar we hadden het idee dat het buiten de stad toch wel te doen moest zijn. Ook de Israelieten wilden graag mee en zo kwam het dat we een dag later, met z’n vijven, opgevouwen in een Opel Corsa, de wildernis ingingen. Omdat ik de enige met internationaal rijbewijs was moest ik het gevaarte de stad uit zien te loodsen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Iedereen die weleens in een Italiaanse stad heeft gereden, weet hoe het er daar aan toe gaat, voeg daar geen verkeersregels en uit elkaar vallende voertuigen aan toe en je hebt het verkeersbeeld van Salta. Iedereen heeft voorrang, tenminste dat is de gedachtengang van de bestuurders, dus ook van mij ;). Stiekem kan ik er wel van genieten, die chaos. Zolang je je auto maar voorzichtig het kruispunt op manoeuvreert, kom je vanzelf een keer aan de andere kant terecht. Het was ook, na meer dan een jaar, dat ik weer eens aan de rechterkant van de weg moest rijden. Zelfs dat was even wennen. Maar uiteindelijk is teruggaan naar je oude gewoonte, makkelijker dan iets nieuws aanleren.
Kilometer na kilometer raakten we verder verwijderd van de stad en reden we de bergen in. Het huren van de auto was meer dan de moeite waard. De vrijheid die je hebt ten opzichte van openbaar is zo’n enorme meerwaarde; je kunt stoppen wanneer je wilt. Dat deden we dan ook veelvuldig. In totaal reden we slechts 600 kilometer in drie dagen. Dag één was er één van rotspartijen en vergezichten, dag twee van gravelroads en woestijn en dag drie van hoge bergpassen (3500 meter gingen we over) en kou. Het is onvoorstelbaar hoe verschillend het landschap was dat we doorkruisden. Het is een mix van Alpen, Outback en Nevada en dat allemaal in die paar kilometers!!!! Feit is wel dat je er echt 3 dagen voor nodig hebt. Het is dan ook geen A2 waar je op rijdt.
Het waren drie mooie dagen met als enige minpuntje dat één van de Israelieten, Ronie, nogal een “pain in the ass” is, maar dat kon de pret niet drukken. Met Graham, Omer en Danielle heb ik nog steeds goed contact. Je kunt niet met iedereen vrienden worden!
Teruggekomen in Salta was het alweer tijd om afscheid van elkaar te nemen. Tijd om naar Bolivia door te trekken en Frank en Jeroen daar te treffen. Op dit moment ben ik onderweg naar de grens van dat land, maar ik heb al onheilspellende berichten gehoord over stakend openbaar vervoer en ander soort onvolkomendheden. Zaterdag zou ik in principe in Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld, moeten staan, maar of me dat ook gaat lukken, we zullen het wel zien. Misschien ga ik wel liften! Pa en Ma, dat laatste moeten jullie maar even niet lezen ;)!
-
12 Mei 2012 - 16:26
Jouri En Annechien:
Gelukkig had je niet al te veel te vertellen :-) Maar geniet er nog maar ff van!!
Mzls J&A
-
12 Mei 2012 - 18:44
Karin:
Wow wat kun je weer veel landen van je lijstje wegstrepen. Werr lekker veel avonturen! Geniet nog even en tot snel! -
13 Mei 2012 - 18:12
Pa En Ma:
Ook wij hebben de Niagara watervallen gezien en als we dan horen dat ze in het niet vallen bij de Iguazu watervallen dan moet het inderdaad gigantisch zijn.
En wat dat liften betreft blijf zeker op je hoede zodat we je over een week of zes gezond in de armen kunnen sluiten.
Groeten Pa en Ma -
13 Mei 2012 - 19:32
Arie:
er zijn dus mensen die jou kunnen overtreffen kwa balken........
je hebt haar nr toch wel je kunt er vast nog wat van leren zoveel praten en toch zo weinig zeggen
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley