Ziek en toch lopen - Reisverslag uit Lima, Peru van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu Ziek en toch lopen - Reisverslag uit Lima, Peru van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu

Ziek en toch lopen

Door: Sander Griffioen

Blijf op de hoogte en volg Sander

09 Juni 2012 | Peru, Lima

Lieve mensen, internet is een zeer schaarse bron hier in Cuba, dus mensen die een mail verwachten of me een keer op Skype willen spreken, het kan even duren, maar er wordt aan gewerkt. Ik loop een beetje achter met schrijven (ongeveer een week), maar dat komt allemaal een keer goed! Ook Facebook is niet of nauwelijks toegankelijk. Het is dat jullie het weten, dan nu het verhaal!

Het was een prachtige cliffhanger: ‘de aankomende vijf dagen ben ik even niet bereikbaar, want we gaan het pad van de Inca’s volgen, vijf dagen lopen, 55 kilometer, over passen van ruim 4000 meter, met als eindbestemming de verloren Incastad, Machu Picchu’. Het liep allemaal even anders. Waar ik normaal gesproken de beenspieren eens flink zou gaan testen, daar lag ik, de avond voor vertrek, de slokdarm met terugwerkende kracht uit te proberen. Het waren niet de ideale omstandigheden om de volgende dag het eerste stuk van de wandeling in te zetten.

Die wandeling werd het dan ook niet. Zeker niet toen Jeroen die ochtend dezelfde verschijnselen had als ik. Ook hij omarmde met volle kracht de keramische vriend, beter bekend als toilet. Frank was dus de enige die fit genoeg zou zijn geweest om aan de wandeling te beginnen, maar hij besloot dat hij niet alleen wilde lopen. Zo kwam het dat we alle drie achterbleven in de oude Incahoofdstad, Cusco. Ook mooi, maar toch anders! Het liefst hadden we wat later ingestapt, maar dat bleek niet mogelijk. Daardoor konden we pas na vier dagen het programma oppakken, de dag dat Machu Picchu bereikt zou worden.

Het waren een paar dagen plafond staren en uitzieken en daarna konden we dan eindelijk nog wat gaan bekijken. Cusco is prachtig, maar erg toeristisch. Het maakt dat, waar het uiteindelijk om draait, het incaverleden, als het ware met “de mantel van toerisme” wordt bedekt. Ik heb altijd zwaar moeite om tussen alle tierelantijnen door nog de werkelijke geschiedenis te onderscheiden. Zo ook hier. Stiekem erger ik mezelf meer kapot aan de straatverkoop, inwoners verkleed als oude Inca’s en leurende restauranteigenaren, dan dat ik geniet van straten bedekt met eeuwenoude kinderkopjes, kerken met koloniale geschiedenis en oude Incaruïnes. Soms vind ik het wel eens jammer dat ik er met een te nuchtere blik tegenaan kijk, maar wat in je zit, dat verander je niet zomaar.

Omdat we nog een tijd moesten wachten voordat we de verloren Incastad, Machu Picchu,konden gaan bekijken, besloten we de dagen anders in te vullen. Net voor de verloren Incastad ligt het plaatsje Ollantaytambo, ook een Incaruïne en tevens één van de allerheiligste plekken voor die beschaving uit de oudheid.
Het is een nooit afgemaakt parelstuk. En dat alles heeft te maken met de komst van de Spanjaarden naar de regio. Juist op het moment dat het Incatijdperk haar ultieme bloei beleefde kwamen de Zuid-Europeanen roet in het eten gooien en werd een stuk cultuur met de grond toe gelijkgemaakt. In het begin beschouwden de Inca’s de Spaanse bezoekers nog als soort goden, maar al snel bleek dat het moordlustige volk geen goede bedoelingen had met het stuk beschaving dat strekt van de jungle in Equador, tot de hoge Andez en de diepste Amazone.
Het was niet zomaar een cultuur. Inca’s waren hoog intelligent. De manier waarop heilige plaatsen exact op bepaalde sterrenbeelden staan afgesteld, of hoe een straaltje zon precies op het juiste moment, op de juiste plek schijnt. Het zijn slechts een paar voorbeelden van de suprematie waarmee het volk omging met de elementen van de natuur. Uiteraard geloofden de Inca’s niet in God, zoals die in Europa bekend is. Daar hadden ze nog nooit van gehoord. Voor hun waren Pacha Mama, oftewel moederaarde en de zon het heiligste der heilige. Alles staat daar dan ook op afgestemd.

Het was heerlijk om door Ollantaytambo te lopen en eindelijk eens wat meer te weten te komen over de Inca’s. Voor mij toch een vrij onbekende cultuur. Het heeft stiekem wel wat weg van de Egyptenaren. Ook zij werkten met de elementen der natuur. Jammer eigenlijk dat de Europeanen er ooit achter kwamen dat er een stuk land aan de andere kant van de oceaan ligt, want anders had ik wel eens willen zien hoe de Inca’s zich hadden ontwikkeld.

De volgende dag was het zover. We ruilden Ollantaytambo in voor een nog heiligere plek en door velen als één van de zeven wereldwonderen beschouwd, Machu Picchu. Om er te komen pakten we de trein. Dat vervoersmiddel was geen moeilijke keuze, want het is de enige manier, behoudens lopen, om er te komen. Uiteraard zijn er wel andere mogelijkheden, maar op deze manier verdient de overheid van Peru er het meeste geld aan. Tickets liggen, zeker als je de economie van het land er op naslaat, op abnormale hoogte; 50 dollar voor een reisje van 25 kilometer. Maar ja, geef ze eens ongelijk. De toerist betaalt het toch wel, want het land bezoeken en Machu Picchu niet gezien hebben, dat is een doodzonde. Zo gingen dus ook wij als een soort kuddedier, tussen pak hem beet 100 Japanners, op weg naar het plaatsje dat vlakbij de verloren stad ligt, Aguas Calientes. Van daaruit is het nog een korte busrit omhoog alvorens je de verborgen stad bereikt.
De mensen, uit het land van de reizende zon, vermaakten zich prima in de trein, die duidelijk als een soort commerciële verkoopmachine werd ingezet. Werkelijk alles werd gefotografeerd. Het vooroordeel dat Japanners pas zien wat ze op vakantie hebben meegemaakt als ze thuis zijn, begin ik steeds meer als een voldongen feit aan te nemen.

We bleven een nachtje slapen in het plaatsje gecreëerd aan de voet van het “man made wonder” en de volgende ochtend brak, nog voor zonsopgang, de dag aan waarop Machu Picchu aangevallen kon worden. We togen ons, net als honderden andere toeristen, naar de plaats waar de finalebusrit naar wereldwonder wachtte.
Tja, woorden vuil maken aan zoiets moois als dit, is iets waarmee je de Inca’s uit het verleden niet eens genoeg eer geeft. Maar ik doe het toch, sorry Inca’s ;). Een korte wandeling brengt je bij het uitzichtpunt zoals die op vele ansichtkaarten wordt weergegeven. Je kijkt als het ware als een vogel over het complex. Beneden zie je vervolmaakte tempels, huisjes en prachtige tuinen en dat alles afgezet tegen de meest heilige berg in de omgeving, die als een soort tekening, geplaatst in het mooiste schetsboek, de situatie haar karakter geeft. Machu Picchu is met recht een wereldwonder! Ik sprak al eens met een Japanse. Ze kreeg tranen in haar ogen bij het aanschouwen van het meesterwerk. Zo erg was het bij mij niet. Nou weet ik dat er heel wat mensen zijn die hier hopen op een traan, maar ik moet jullie teleurstellen, misschien komt die op Schiphol ;). Maar er komt toch een soort van respect over je, waardoor je al fluisterend over het complex loopt. Alsof je jezelf in een kerk begeeft. En die vergelijking loopt nou niet eens zo scheef, want Machu Picchu wordt beschouwd als een soort Mekka voor de Moslims, het Vaticaan voor de Katholieken, Uluru voor de Aboriginals en de Amsterdam Arena voor voetballiefhebber ;).
Met Frank beklom ik die dag nog de heiligste berg, Waynapicchu, waarvandaan je een prachtig overzicht hebt, niet alleen op het wereldwonder, maar ook op de prachtige omgeving. Schitterende groene valleien en mooie beekjes die, in de loop der tijd, diepe geulen hebben gegraven in het landschap. De klim ernaartoe leidde ons over steile paadjes die, voor menig mens met hoogtevrees, toch een behoorlijk kluif zouden betekenen. Zeker naar beneden was het een flinke opgave. Ik ben nou niet snel bang, maar als je aan je rechterzijde een afgrond van zo’n honderd meter naar beneden inkijkt en maatje 48 niet eens op de trede past, dan slik je nog wel drie keer.
Het mag duidelijk zijn dat, ondanks het toerisme, het een dag was om nooit te vergeten. Weer een wereldwonder dat doorgekrast mag worden op het lijstje.

De dag erop gingen we, na een week, “eindelijk” weg uit het gebied rond Cusco. Wat begon met een grote teleurstelling, vanwege ziekte en het mislopen van de trek, eindigde met een voldaan gevoel vanwege toch een mooi surrogaatplan.
De reis ging verder naar Arequipa, zo’n 300 kilometer ten zuidwesten van Cusco. Heel langzaam baanden we ons een weg terug naar zeeniveau. Alhoewel de stad nog steeds op een zeer respectabele hoogte bevindt, ruim 2000 meter, is het toch een ander verhaal dan de stad waar we net vandaan kwamen en bijvoorbeeld La Paz, op 3800 meter.
Arequipa is een stad gebouwd uit vulkaangesteente. Niet zo gek ook als je je bedenkt dat de stad omringt wordt door drie vulkanen, waarvan er één zelfs actief is en 6000 meter aantikt. We sliepen in een goedkoop hostel, waarvan je maar moest hopen dat er water uit de kraan komt. En als er dan iets dat op water lijkt stroomt, dan heb je de goden aan je zijde als het warm is. Zelfs het toilet weigerde door te spoelen. Tja, dat gaat dan toch wat “rieken” als alle hostelgasten er gebruik van moeten maken. De term “stapelpoepen” is dan nog de beste beschrijving na 24 uur toiletgebruik. Hoop dat je tijdens het lezen niet net aan het eten bent ;). Het is de keerzijde van een bezoek aan een land waar merendeel van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Ik hoop dan altijd wel dat er met een bezoek toch weer een stukje aan de economie wordt bijgedragen.

In Arequipa heb je, zoals in zoveel steden in Zuid-Amerika, een centraal plein met de naam “Plaz des Armes”. Waar de buitenwijken meer lijken op Vavelas, sloppenwijken, daar is de pracht en praal van het centrum iets wat je eigenlijk niet kunt rijmen met de economie van het land. Twee kerken, een mooie fontein, palmbomen en prachtig gerestaureerde koloniale woningen omringen het plein. Hoe verder je van het plein verwijdert, hoe schraler het allemaal wordt. In het centrum blijven was dus het verstandigste. We bleven welgeteld één dag in de stad. Daarin bezochten we natuurlijk meer dan alleen het plein.
Zo gingen we naar het museum waar het “ijsmeisje”, Juanita, tentoongesteld wordt. Zij werd in de jaren negentig gevonden door een Duits Archeoloog aan de boorden van één van de vulkanen die Arequipa omringt. De Inca’s geloofden dat vulkanen goden waren. Door middel van offers moesten ze de Iinca’s goed gezind zijn. Zo offerden ze dus ook kinderen! Juanita was niet het enige kind dat gevonden werd in het ijs rond de top van de vulkaan. In totaal vonden archeologen vier kinderen, maar Juanita is het best bewaard gebleven. Het meisje zou zelf eens moeten weten dat ze 500 jaar na dato in een ijsblok tentoongesteld zou worden.
Ook het eeuwenoude klooster ontkwam niet aan een bezoek van de drie Hollanders, want waar oude vrouwen celibaat leven, daar moeten wij natuurlijk naartoe ;). Het is één van de oudste kloosters van Zuid-Amerika en een baken van rust in de hectiek van de stad.

Om definitief aan die hectiek te ontsnappen gingen we de volgende dag op weg naar de één na diepste canyon ter wereld, Canyon del Colca. De geul, die zelfs dieper is dan de Grand Canyon in Amerika, ligt op zo’n zes uur rijden van Arequipa. Vanaf de top kijk je naar een rivier, die 1400 meter lager haar weg door het landschap heeft uitgevreten.
Op de weg ernaartoe maakten we een stop in Chivaz. Daar konden we even genieten van een warmwaterbron van zo’n 40 graden. Even heerlijk ontspannen voordat we de volgende dag de wandeling van 26 kilometer aan zouden vangen. In het bad, gevuld met natuurlijk warm water, kwamen we nota bene een oude bekende tegen, Irina, uit Rusland. Met haar hadden we de toer gemaakt over de zoutvlakte in Uyuni. Onder het genot van een biertje praatten we even bij over de weken die achter ons lagen. Het leven is nog niet zo verkeerd als wereldreiziger ;).

De dag daarop was het zover. Twee dagen lopen en dit keer was niemand ziek, een wonder! Eerst daalden we af naar de bodem van de canyon. Het was een twee uur durende afdaling waarin de tenen de voorkant van de schoenen eens flink aftastten. Het was weer eens een ongelooflijk mooi avontuur. Boven was het nog onaangenaam koud, maar beneden was het ineens tropisch warm. Boven groeiden misschien net wat grassprietjes, maar aan de oevers van de canyon hield de jungle huis. Een prachtig contrast, en dat allemaal door het hoogteverschil.
Eenmaal beneden begon het pas echt. We liepen door oude dorpjes, langs, door Inca’s aangelegde, irrigatiekanalen, tot we uiteindelijk bij onze overnachtingsplaats aankwamen, hoe toepasselijk met de naam Oasis. Waar ik de hele avond muziek verwachtte van de band uit Engeland, daar was het enige dat je hoorde de snelstromende rivier die langs ons bamboehutje stroomde. We hadden geen licht in de hut, dus moesten we het doen met de kaarsen die er door de eigenaar waren neergezet. Het is dat mijn vrienden van het mannelijk geslacht zijn, want anders... Te romantisch ;).
Tja, en dan heb je lekker, maar te kort, tot vijf uur, geslapen en dan staat de wekker alweer je oren te teisteren. Frank heeft als wektoon het Russische volkslied geïnstalleerd, heel fijn, maar op de één of andere manier wil je van het patriottische deuntje gelijk in een soort militaire houding naast je bed gaan staan. Één ding is zeker, hij werkt wel!
Het was de dag van de klim. Waar een dag ervoor nog afgedaald werd tot in de diepste krochten van de canyon, daar moest er op dat moment 1200 meter omhoog geklommen worden. Voor de oplettende lezer, ja, dat is inderdaad 200 meter minder omhoog dan naar beneden. Gelukkig was de terugweg korter, inderdaad! Het was even bikkelen, maar na iets meer dan twee uur was ik er. Als één van de eersten zat ik boven te kijken hoe andere toeristen, met een gezicht alsof ze net Alp d’Huez bedwongen hadden, boven kwamen. Het was het enige stuk hiken van die dag, maar meer dan voldoende. De rest stond in teken van “waar de bus ons brengt”. Eindbestemming wist ik wel, Arequipa, maar tussendoor was het één grote verrassing. We stopten bij uitzichtpunten, maar ook bij stops gemaakt om de lokale economie te ondersteunen. Oftewel, er was niets te zien, maar je kon er wel allemaal oude zooi kopen! Tot we uiteindelijk in Arequipa kwamen. Daar pakten we per direct de bus door naar Lima, de plek waar onze wegen zouden scheiden.

De bus was er één van ongekende luxe. Ik overdrijf graag, maar dit keer kon ik echt bijna de benen volledig strekken. En nee, ik zat niet in het midden op de achterste bank ;). Busritten in Peru zijn, ondanks soms oncomfortabele omstandigheden, wel altijd een avontuur. De vreemdste mensen zitten er in, de raarste inhaalacties worden uitgevoerd en dan heb ik het nog niet eens gehad over de spullen die worden verkocht. Het toppunt was nog wel de busrit die we hadden van Cusco naar Arequipa. Een vrouw komt binnen met een typisch Peruviaanse plunjezak op haar rug en een slagersmes in de hand. De zak gaat open en ze begint er als een wilde in te hakken. Een paar momenten later zit ineens de halve bus van een stuk vlees te eten waarvan ik de oorsprong nog steeds moet zien te achterhalen. Ook al zat ik er pal naast, ik kon niet onderscheiden welk dier een paar dagen geleden geslachtofferd werd en nu als voer diende voor een groot gedeelte van de bus. De vrouw was dermate in haar werk aan het opgaan dat de stukken vlees me gewoon, letterlijk, om de oren vlogen. Stiekem kon ik zo ook een graantje meepikken, maar ik heb toch maar besloten “mijn portie aan Fikkie te laten”.

De busrit naar Lima duurde in totaal zo’n 17 uur, maar door de luxe zou het ook zomaar 2 uur kunnen zijn geweest. Ik heb dan ook mijn ogen meer gesloten gehad dan open. Nog steeds is het niet mijn favoriete manier om van A naar B te komen, maar op deze manier lijkt het in ieder geval nog op een transportmiddel in plaats van een martelwerktuig.

In Lima bleven we slechts twee volledige dagen en omdat de stad nou niet bol staat van de bezienswaardigheden, grepen we deze kans dan ook aan om het nachtleven in te duiken. Voor het eerst sinds Buenos Aires was het een stad waarin daar meer dan genoeg mogelijkheden zijn. De eerste avond was er één van een Engelsachtige kroeg waar het bier meer dan naar behoren smaakte. Toch was het een uitgaansgelegenheid die niet paste in het beeld dat ik van Zuid-Amerika heb. Het continent staat namelijk bol van passie, samba, rumba en andere sensuele dansen, maar toch niet van Metallica, Guns and Roses en Oasis. Uiteraard, het is muziek dat mij als muziek in de oren klinkt, maar toch niet iets dat ik associeer met Latijns Amerika.
De volgende avond strookte meer met dat gedachtegoed. Na een paar kroegjes belandden we in een nachtclub waar naast de westerse muziek ook nog eens de, in mijn ogen, ondansbare ritmes van samba en rumba passeerden. Ik werd nota bene nog een aantal keer de dansvloer opgesleurd om de ooit aangeleerde dansen ten tonele te vertonen. “White man can’t dance” is een uitdrukking die uitstekend past bij de manier waarop ik me voortbewoog op de dansvloer. Tja, een man uit Lopik is gewend aan tentfeesten waarbij je in een hoekje met een biertje in de hand en een vinger in de lucht al moeite genoeg hebt om het ritme te volgen. Nou overdrijf ik ook wel weer een beetje, want toch haalde ik vroeger, in de tijd dat stijldansen nog hip was, best aardige cijfers, maar dan hebben we het natuurlijk over beoordelingen die gehaald werden tussen zo’n 100 andere plattelandsjongeren.

Buiten al het feestgedruis hebben we uiteraard nog wel meer van Lima gezien, maar om nou te zeggen dat Lima een “outstanding city” is wat betreft bezienswaardigheden, daar geef je de stad wat te veel eer. En voor Nederlanders is de stad besmet. We hebben in Joran van der Sloot nou niet bepaald een ambassadeur voor het land getroffen. Twee jaar geleden, nota bene in de wijk waar wij sliepen, heeft hij namelijk gedaan waardoor hij nog steeds een permanente residentie heeft in de stad.

Het waren twee relaxte dagen in de stad, maar op 3 juni kwam er voor één van ons al een einde aan het avontuur. Frank ging naar huis en Jeroen en ik door naar Cuba. Op de luchthaven was het afscheid dit keer anders dan aan het begin van mijn reis. Toen, in Tibet, stond ik aan het begin van een groot avontuur. Nu schudden we elkaar de hand in de wetenschap elkaar over drie weken alweer te treffen in Nederland. Nog even drie weken genieten, maar stiekem, eigenlijk voor het eerst deze reis, spookt thuiskomen meer dan me lief is door mijn hoofd. Toch gek, want waar je normaal gesproken drie weken op vakantie gaat en je aan het begin van iets moois staat, daar voelt het hier als een naderend einde.

  • 10 Juni 2012 - 00:01

    Onkle Jon (weer):

    Sander jongen, als ik jou was zou ik nu terstond rechts omkeer maken en de trip nog n's achterstevoren overdoen. Thuiskomen wordt een drama. Heel Nederland zal in zak en as zijn! Oranje heeft dus zojuist weer n's op dramatische wijze verloren en ik vrees dat het ook nooit meer goed zal komen. Red je zelf en ga terug....het is nog niet te laat joh. Of....je kunt natuurlijk ook gewoon bij ons in Canada blijven he. Ook geen slechte plek hoor en als je BVN niet aan zet kun je net doen alsof oranje in 1974 al z'n laatste voetbalwedstrijd ooit gespeeld heeft!
    Tot ziens, nog 7 nachtjes slapen of zo (ligt er aan wanneer je begint met aftellen).

  • 10 Juni 2012 - 09:24

    Arie:

    lange jongen jij fluisteren????
    kan jij dat?
    gr Arie

  • 10 Juni 2012 - 11:08

    Jan En Mieke Griffio:

    Sander, wij hebben genoten van jouw reisverslagen en jouw mooie reis.
    Geniet nog deze 2 weken, en ja---dan Schiphol!

  • 10 Juni 2012 - 11:17

    Jouri:

    Ik sluit me aan bij het advies van Onkle Jon :-)

    Mzls,
    Jouri

  • 10 Juni 2012 - 11:52

    Karin:

    Broertje!!!!!! Nog maar 2 weken!!!!! Maak er dus nog wat moois van!!!!!

  • 10 Juni 2012 - 17:01

    Frank Van Oort:

    Dat je achterloopt met je reisverslag zijn we zo langzamerhand wel gewend. Ga je nu ook al zelf toegeven dat je (af en toe) overdrijft? Het moet niet gekker worden. Helaas ontbreekt hier de ruimte om alles op te noemen, nou vooruit eentje dan. Fijn dat je het geluid van mijn wekker waardeert, maar je deed er die ochtend bijna 10 minuten over om op te staan! Toen was ik al in de kleren

  • 10 Juni 2012 - 19:14

    Pa En Ma:

    Hoi Sander
    Weer een mooi verslag om straks weer toe te voegen aan je boek"in 455 dagen de wereld rond"
    Je was nog niet vergeten dat je wel eens wat overdrijft al heb ik het nog wel sterker van je meegemaakt.
    Ik vraag me ook af of je nog wel weet wat romantisch is al heb je in Australie wel dagelijks heel wat meiden tevreden kunnen stellen.
    Tussen de regels door merk ik dat je regelmatig al bezig bent met je terugreis en die tijd komt ook snel nader, wij zien er naar uit.
    Wat dat voetballen betreft daar heb ik ook nog een zwaar hoofd in maar de tijd zal het leren. Is Jeroen het met je eeens dat voor een voetballiefhebber de Amsterdam Arena een begrip is?
    Nog een fijne tijd toegewenst en doe straks onze familie in Canada de groeten.

    Groeten Pa en Ma

  • 11 Juni 2012 - 13:01

    Lukas Bergstra:

    x'. ;;o k joytuytiupi07 67d

  • 11 Juni 2012 - 13:04

    Markiemark:

    Sander!
    Geniet nog even met volle teugen die laatste weken. Time flies..

    Ach, je weet wat zeggen: het mooiste van reizen is thuiskomen :)

    Cheers en take care!
    Mark

    PS: Lukas wilde ook even persoonlijk de groeten doen :)

  • 12 Juni 2012 - 21:04

    Rene En Ineke:

    Hoi Sander, we gaan je verhalen missen, geniet nog even van die grote bijzondere wereld met al zijn verschillende mensen. Dank voor al je mooie belevenissen.
    Lieve groet ,

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Peru, Lima

Sander

Hoi allemaal, Leuk dat je mijn capriolen buiten de Nederlandse landsgrenzen gaat volgen. Eens in de zoveel tijd zal ik middels verhalen op dit blog vertellen hoe het met me gaat en wat ik allemaal meemaak op reis. Daarnaast kunnen jullie volgen of mijn psyche het aankan om alleen rond de wereld te zwerven. Voor degenen die nog niet precies op de hoogte van mijn plannen zijn, hier even in het kort het “plan de campagne”. Het is de bedoeling om over land naar Singapore te reizen, om daar het vliegtuig te pakken naar Australië. Zo’n 15.000 kilometer door de mooiste bossen, de droogste woestijnen en over de hoogste bergpassen. Wil jij weten wat mijn route zal zijn? Blijf me dan volgen!

Actief sinds 22 Maart 2011
Verslag gelezen: 15524
Totaal aantal bezoekers 86036

Voorgaande reizen:

25 Maart 2011 - 23 Juni 2012

Zo min mogelijk vliegen!

Landen bezocht: