Hoog, hoger, hoogst
Door: Sander Griffioen
Blijf op de hoogte en volg Sander
21 Mei 2012 | Bolivia, Copacabana
De reis naar de ontmoetingsplaats leidde mij vanuit Salta, via een plaats als San Salvador de Jujuy (een leuke voor scrabble) naar de grensplaats aan de Argentijnse zijde, La Quecha. Het was een reis van relatieve rijkdom in Argentinië naar het arme Bolivia. Het was een reis waarin kleuren steeds meer het straatbeeld bepaalden. Grenzen zijn ooit getrokken door regeringsfunctionarissen, maar de werkelijke verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn niet te definieren door een getrokken lijn op een wereldkaart. Je voelt naarmate je dichterbij komt een ander land naderen. Zo zie je in San Salvador de Jujuy gewoon al de typische Boliviaanse kleurrijke, kledingstijl op straat, maar daarnaast staan mensen ook nog steeds de tango te dansen.
Jujuy, ik kort het toch even af, is een verrassend leuke stad. Niet dat er heel veel bezienswaardigheden waren, maar vooral het plezier van de mensen op straat was iets dat me fascineerde. Heerlijk was het dan ook om op een terras, onder het genot van een drankje, te kijken naar alles dat er zich voor mijn ogen afspeelde. Straatverkopers, artiesten, voetballende kinderen, noem het maar op.
De stad was meer “een moetje” dan dat ik er een bewuste keuze voor had gemaakt. Aangezien ik het een beetje te rustig aan had gedaan in Argentinië kwam ik in tijdgebrek om ook Chili nog aan het lijstje van landen toe te voegen. Hierdoor was ik genoodzaakt om in een rechte lijn naar de ontmoetingsplek, Uyuni, te trekken. Een combinatie van bussen zou me dan uiteindelijk op die plek brengen, en één van die plaatsen was dus het verrassende Jujuy. Enige smetje op de stad was het verlies van mijn Australische Credit Card. De pinautomaat had waarschijnlijk honger en vond het stuk plastic uit Down Under kennelijk een goede snack tussen al het pinnen door. Flink balen natuurlijk, maar het voordeel, voor mij, is dat ik ook nog een Nederlandse bankpas heb. Blokkeren was dus het enige devies en na bijna een jaar moest ik ineens weer proberen te herinneren wat mijn Nederlandse pincode ook alweer was.
Vanuit Jujuy ging de reis door naar de grensplaats van Argentinië, La Qeacha. De reis bracht me op een hoogte van bijna 4000 meter. Waar het vier uur zuidelijker nog goed toeven was, daar hapte ik in de grensplaats naar adem. Best even wennen. Aan het begin van de reis was ik al eens in Tibet geweest maar die overbrugging van hoogteverschil ging, naar mijn gevoel, toch een stuk gematigder.
De volgende dag besloot ik de grens over te gaan om te ontdekken hoe de situatie er in Bolivia bij zou staan. Die nacht had ik heel eigenaardig geslapen; rare dromen, iedere keer wakker worden, flinke hartslag en ook nog eens uitgedroogd wakker worden, dit keer niet van de alcohol ;). Alles had te maken met de hoogte waarop ik sliep, dat wist ik al van eerdere ervaringen, maar echt prettig blijft het niet. Na verloop van tijd ga je er wel aan wennen, maar nu, zo’n week later, verlang je toch een beetje naar een plaats op zeeniveau.
Op 11 mei besloot ik, ’s ochtends vroeg, de gok te wagen en het land, waar ik de afgelopen drie weken merendeel van de tijd had vertoefd, Argentinië, te verlaten. Ik knoopte de rugzak op, moest zo’n twee kilometer lopen, eerst een uitgaande stempel halen en daarna, met nog zo’n 20 backpackers, de douaneformaliteiten van Bolivia ondergaan. Leuke was wel dat ik bijna iedereen heb geholpen met het invullen van de immigratieformulieren. Na ruim een jaar reizen krijg je daar, zonder arrogant over te willen komen, toch ervaring mee. Ik had er eigenlijk geld voor moeten vragen ;). Op zich was de grens van Bolivia misschien nog wel de makkelijkste tot nu toe. Zonder ook maar iets te controleren werd er een stempel gezet. Zelfs de bagage hoefde niet door een zogenaamde scanner.
Nu begon het grote avontuur. Kon ik vanuit Villazon, de grensplaats in Bolivia, een bus boeken naar Uyuni, de grootste zoutvlakte op aarde? Het ging verbazingwekkend makkelijk. Net een dag daarvoor waren de bussen weer gaan rijden en zo kwam het dat ik een half uur later al een bus kon boeken die mij, ’s avonds nog, in de ontmoetingsplek, Uyuni, af zou zetten.
De rit ging eerst over verhard wegdek, maar de laatste 7 uur over hoge bergpassen, gravelroads en diepe afgronden. Helemaal murwgebeukt kwam ik dan ook aan op één van de meest afgelegen plekken op onze aardbodem. Uyuni ligt op zo’n 3600 meter, er groeit bijna niets, het is er steenkoud en de straten lijken op die uit een foute wild-westfilm. Even wat eten en een hotel in, want veel meer was er voor mij, op dat moment, niet te doen.
De volgende dag was het moment daar waarop ik Frank en Jeroen kon begroeten op Uyuni Airport. Waar Frankfurt, Londen en Parijs al grote mainports zijn, daar moet Uyuni nog even flink aan de bak. Toen ik aankwam was er misschien twee man personeel aanwezig, in de “aankomsthal” staan welgeteld drie stoelen en niets wees op het feit dat een half uur later een vliegtuig haar entree zou maken. Toch kwam daar op een gegeven moment een stipje aan de hemel te voorschijn wat, naarmate de tijd vorderde, steeds meer op een vliegtuig ging lijken. Waar je op Schiphol urenlang naar een schuifdeur staat te kijken, daar kon ik hier de jongens gewoon op de landingsbaan al begroeten. Het vliegtuig, waar ze uitkwamen, had op het eerste gezicht meer weg van mijn oude volkswagen kever voor de restauratie, dan op een object dat daadwerkelijk luchtwaardig is. In totaal kwamen vijf man de trap af, waarvan Frank en Jeroen er twee waren. Eindelijk was het moment daar waarop we met z’n drieën Bolivia en Peru konden ontdekken.
Op zondag vertrokken we voor een driedaagse tour over de “Salar de Uyuni”, de grootste zoutvlakte ter wereld en ook de enige vorm van bestaansrecht voor de stad. In de auto troffen we drie lotgenoten aan; Hiroko uit Japan, Irina uit Rusland en Vanessa uit Brazilië. Met dat internationale gezelschap zaten we dan ook drie dagen opgescheept.
We reden over de ongekend witte vlakte aan zout, zonder zonnebril was het één grote vlek, met bril was het een surrealistisch landschap dat meer leek op een parelwit sneeuwlandschap, dan dat het hier echt zout betrof. Ja ja, ik heb het even geproefd, het is echt zout! Ik kan, als zo vaak, eigenlijk slecht een beschrijving geven, zelfs foto’s maken niet duidelijk hoe immens het landschap was, waar we met een Jeep doorheen reden.
Dag 1 was er één van de “Salar de Uyuni”, maar niet alle dagen stonden in het teken van die grote witte zoutvlakte. Op dag 2 moesten we namelijk “opzouten” ;). We reden diep het Andesgebergte in. We kwamen langs vulkanen die net de 6000 meter niet haalden, grote bergmeren, geisers die stoom afbliezen en het hoogtepunt was Laguna Colorado. Het is een meer boven de 4000 meter dat roodgekleurd is. Waarom het die kleur heeft is me nog steeds niet duidelijk, maar ik heb het vermoeden dat het water een hoog gehalte aan ijzer met zich meedraagt en het rood dus een soort roestkleur is.
Waar je zou verwachten dat er op grote hoogte weinig wilde dieren te zien zouden zijn, daar was het tegendeel meer dan waar. Lama’s graasden er, flamingo’s stonden triomfantelijk te balanseren op één been en zelfs struisvogels liepen er rond. Ik vraag me, bij het bekijken van de schrale voedselvoorraad door gebrek aan zuurstof, echt af waarom ze niet even een paar duizend meter lager hun heenkomen zoeken, maar ja, wie ben ik?
Waar de dagen prachtig waren, daar waren de nachten een ontbering. Verwarming is iets dat nog uitgevonden moet worden in Bolivia. Zo hadden we zelfs een nacht waarbij het kwik -15 aanwees. Op zulke momenten heb je wel door dat het lichaam iets teveel gewend was geraakt aan tropische temperaturen. Nou helpt het ook niet echt als je dan alleen een trui en een zomerjas aan hebt en ze ook nog eens weigeren om de houtkachel te voorzien van het nodige brandhout. Ja oke, na twee uur was er eindelijk iemand bereidt om een stuk hout aan te steken, maar toen was het kwaad al geschied. De hele groep was tot op het bot toe koud, voeten voelden meer aan als onhandig grote voorwerpen die onderaan benen bungelen, dan dat ze daadwerkelijk een functie vervullen en het enige dat je eigenlijk nog wilt is het bed inkruipen, diep onder de lakens, zo snel mogelijk slapen en weer wakker worden als de natuurlijke verwarming, zon, weer aan gaat.
Het duurde dan ook niet heel lang voordat naar bed gaan het geval was. Met muts, dat dan weer wel, op, onder een laag van vijf dekens, met kleren aan en proberen de slaap te vatten. Toen ’s ochtends om 04.30 uur de verlossende wekker ging was het niet moeilijk om op te staan. Eindelijk de warmte van de auto tegemoet. Tja, als die warmtebron dan ook nog eens uitvalt, dan word je wel een beetje moedeloos. Het was overigens niet het enige mankement aan de auto. Waar we al eens bijna een pirouette maakten door het losse zand, daar kregen we ook nog eens een lekke band, net voordat we terug zouden keren in Uyuni.
Het lijkt nu misschien meer op een helletocht, maar dat was het uiteraard niet. Ook ontberingen, mankementen en andere onvolkomenheden dragen uiteindelijk bij aan een onvergetelijke reis. Op het moment zelf ben je er misschien helemaal klaar mee, maar achteraf is het een hele ervaring, en daar doe je het allemaal voor. Daarnaast hebben we er ook nog eens drie goede vrienden bij, Hiroko, Irina en Vanessa, het waren drie super mooie dagen!
Vanuit het hoge Uyuni gingen we naar het naar het nog hogere La Paz, in het noorden van Bolivia, 3800 meter hoog maarliefst. De reis ernaartoe was er weer één van opvouwen, mond houden en hobbelen, de zoveelste gebroken nacht in een bus deze reis.
Toen we in La Paz aankwamen was dan ook het eerste hotel goed genoeg en de kwaliteit van het bed van minder belang, slapen deden we toch wel. De volgende dag was het tijd om de bijzondere stad aan te vallen. La Paz gaat niet om mooie musea, goed cuisine, prachtige pleinen of goed nachtleven. Nee deze stad is een attractie op zich. Als een soort amfitheater ligt de stad tegen de berg aangeplakt. Niets in de stad is horizontaal. Werkelijk alles is schots en scheef. Als een soort berggeit, hevig naar adem happend moet je jezelf een weg omhoog banen, maar wat is het mooi! Je kunt duidelijk zien dat er totaal geen plan achter de stad zit, geen enkel gebouw lijkt op het andere en dat maakt karakter!
Na twee dagen genieten gingen we door, verder omhoog, gelukkig dit keer niet in verticale meters, nee, dit keer was het horizontaal. Op naar de grens van Peru. Daar ligt namelijk het hoogste zoetwatermeer op deze aardbodem, Lake Titicaca. De busrit ernaartoe was al er al één van “oeh en aaah”. We reden langs de rand van het meer naar Copacabana. Voor de kust ligt daar namelijk de oorsprong van het incageloof. Op het eiland “Isla del Sol” (eiland van de zon) zouden namelijk de zon, maan en sterren gemaakt zijn. Het is het Mekka van de Inca’s. We zaten twee dagen lang in een hotel met uitzicht op het meer. En dat voor een schappelijk bedrag van 7 euro per persoon, waar maak je dat nog mee? Één dag lang liepen we, met een stoet aan toeristen, dat dan weer wel, over het eiland. Het was een tocht langs heilige plaatsen, mooie uitzichten over het helblauwe water en steile bergpaden. Die avond waren we al flink kapot, maar dit is slechts een voorproefje op wat ons de aankomende dagen te wachten staat, vijf dagen lang lopen, 55 kilometer, over bergpassen van 4800 meter, op naar Machu Picchu, de verborgen Incastad!
Vijf dagen lang ben ik dus ook onbereikbaar op telefoon of mail, zaterdag zal ik daar weer eens een blik op werpen, het gaat jullie goed ;)!
-
22 Mei 2012 - 06:40
Thijs P:
Hallo Sander, wederom een gaaf reisverslag. Ook nog even aan jouw kever denken, dat siert je. Misschien dat ze daar bol en/of hol plamuur verkopen. Nog veel veilige reis km...
groeten Thijs
-
22 Mei 2012 - 14:43
Karin:
Wat een avonturen weer! Volgens mij een heeeeeel mooie laatste trip! Machu Picchu lijkt me ook echt geweldig! Wandelse dus even!
Groetjes, Karin -
22 Mei 2012 - 20:35
Patrick:
Hoi Broer! Mooi verhaal weer! Volgens mij heb je de afgelopen tijd teveel je armspieren getraind :) : "Aan het begin van de reis was ik al eens in Tibet geweest maar die overbrugging van hoogteverschil ging, naar mijn gevoel, toch een stuk gematigder." Wel apart dat vliegveld! Gaaf dat je gewoon het platform op mag. Wat voor vliegtuig was het? Een AirKever? Het gaat je goed!
Groeten, Patrick -
25 Mei 2012 - 08:25
Jouri En Annechien:
Volgens mij vriest het bij jullie....
Hier zomer :-)
Hou ons maar op de hoogte met meer info!
Greetz,
Jouri en Annechien -
28 Mei 2012 - 20:10
Markiemark:
Sander!
Mooi verhaal weer man.
Lijkt me een barre tocht die je voor de boeg hebt (had?), maar het einddoel moet zeer de moeite waard zijn.
Geniet er van!
C u
Mark -
29 Mei 2012 - 16:52
Onkle Jon:
Misschien een beetje late opmerking maar kan die Karin n's eindelijk aangeven of dit "Karin-zus" is of die andere?
Vinden wij hier in Canada wel zo handig om te weten hoor!! -
29 Mei 2012 - 20:45
Pa En Ma:
Wat een ervaringen doe jij op Sander.
Fijn dat je weer naar je vrienden uitkeek. Zo kun je je hollands weer even ophalen en kunnen we bij je terugkomst gewoon in het Hollands converseren.
Heb het goed met elkaar en maak vooral veel plezier.
We zien naar je uit.
Groeten Pa en Ma -
30 Mei 2012 - 16:57
Jan En Mieke Griffio:
Hoi Sander.
wat een mooie reisverslagen maak je steeds.
wij krijgen een idee van al die landen.
geniet nog deze laatste weken en groeten van ons
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley