Seven Days In Tibet (deel 2) - Reisverslag uit Lhasa, China van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu Seven Days In Tibet (deel 2) - Reisverslag uit Lhasa, China van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu

Seven Days In Tibet (deel 2)

Door: Sander Griffioen

Blijf op de hoogte en volg Sander

03 Mei 2011 | China, Lhasa

Lhasa had ik nou wel gezien. De stad is misschien net iets te gemaakt, waardoor het lastig is om door het bos de parels te kunnen ontdekken. Ik was daarom blij dat op 25 april de weg naar de Mount Everest kon worden ingeslagen. Het voelde daarom dan ook een beetje als vrijheid toen onze gids en chauffeur klaar stonden voor ons hotel voor vertrek.

Het was een zogenaamde Four Wheel Drive waarmee we de tocht naar Everest in etappes zouden afleggen. Zo zouden we along the way, hoe kan het ook anders, een aantal kloosters en tempels aandoen. In totaal moest er 700 kilometer overbrugd worden om bij de hoogste berg ter wereld uit te komen. Die vele kilometers waren absoluut geen straf. Het is namelijk net wat anders dan in Nederland de A2 af. Alhoewel je bij Breukelen natuurlijk een verdacht gelijkend Chinees restaurant aantreft.

Na ongeveer 100 kilometer rijden door een dal en langs een prachtige rivier, kwamen we uit bij een punt waar overledenen aan de creaturen in het water worden gevoerd. De gids vertelde ons dat er in Tibet verschillende manieren zijn om overledenen weg te werken. Zo kennen ze de waterbegrafenis, de luchtbegrafenis en ook wordt er in uiterste nood iemand onder de grond gestopt. Dat laatste gebeurt alleen als het een besmettelijke ziekte betreft.
Voor diegenen met een zwakke maag, zou ik de hierna volgende alinea even overslaan. Zeg niet dat ik niet gewaarschuwd heb. Als iemand in Tibet overlijdt, dan wordt zijn lichaam drie dagen lang bewaard bij dierbaren. Pas als ze zeker weten dat het lichaam helemaal nutteloos is geworden (dus als de geest uit de fles is), dan wordt het lichaam teruggegeven aan de elementen. Oftewel water of lucht. Het lichaam wordt dan in stukken gesneden en gevoerd aan vogels of aan dieren in het water. Op die manier betuigen Tibetanen dank aan het voedsel dat ze gedurende het leven hebben gegeten. Onze gids noemde het ook wel “the circle of life”. De familie van de overledene is niet aanwezig bij het ritueel, het afscheid heeft immers al plaatsgevonden in de drie dagen dat het lichaam vrijgemaakt moest worden van geest.

Afgehaakt of blijven hangen? Het viel achteraf wel mee. Dus als je nog twijfelt om te lezen, doe het toch maar! Nadat we de naargeestige, maar aan de andere kant mooie plek bekeken hadden, reisden we door naar Gyantse, een plek waar, je raadt het misschien al, een klooster staat. Het is een heiligdom met schitterende beelden en een prachtig uitzicht over de vallei waar het klooster in ligt.
Twee uur later kwamen we aan in Shigatse, de één na grootste stad van Tibet, met 80.000 inwoners.

We overnachtten in het Yak Hotel. De Yak is zo’n beetje het meest populaire dier van Tibet. Vandaar dat restaurants en hotels veelvuldig naar dit beest zijn vernoemd. Ook onze gids is dol op het beest. Dat heeft hij dan ook niet onder stoelen of banken gestoken. Waar we ook reden, hij zag wel weer een Yak. En dan begon hij weer te zingen, in zijn meest creatieve Engels “I love Yak, I love Yak”. Op een gegeven moment ga je dat als toerist toch een beetje overnemen, en zo zongen wij op allerlei bestaande melodieën iets dat met het beest te maken heeft. Tot groot plezier van de gids uiteraard.

De volgende dag was het dan echt tijd om door naar de Mount Everest te rijden. Het weer zag er op het eerste gezicht goed uit, dus wij hadden goede hoop de berg ook echt te kunnen aanschouwen. Het kan namelijk zomaar zijn dat je twee dagen in een auto zit en die hele berg niet ziet, doordat er mist hangt. Dat zou balen zijn!

Voordat we vertrokken moesten we natuurlijk eerst nog even een klooster bekijken, zodat de dag gezegend begon. In het heiligdom was dit keer een hele grote boeddha te zien. 25 meter hoog moest deze zijn. Daarnaast hing er bij de toegangspoort een bel waar natuurlijk iedere malloot, waaronder ik, even aan moest trekken. Nadat we alle rituelen hadden gehad, gingen we op pad.

De chauffeur was een vriendelijke kerel. Je kan echt alles tegen hem zeggen en dan komt er alsnog een glimlach over zijn lippen. Bij iedere mogelijkheid om te roken, stak onze vriend vrolijk een sigaret op. En als die niet op ging, dan werd deze achter het oor geplaatst, want wie weet kan je er de volgende stop nog gebruik van maken. Ik heb de man denk ik geen enkelmoment zonder sigaret buiten de auto zien staan. Wel netjes dat hij het niet in de auto rookt.
De guitige man was ook continu aan het zingen. Je kon alles over deze man zeggen, maar plezier in zijn werk kon hem niet worden ontzegd.

De chauffeur had deze dag toch echt wat minder plezier in zijn werk kunnen hebben, want tegenslagen die waren er genoeg. Zo viel de nummerplaat van de auto af, waaide de motorkap bijna open en waren we te laat om de toegangskaarten voor het basiskamp van Everest aan te schaffen. Beetje dom van onze gids, hadden we maar iets minder tijd moeten nemen bij al die kloosters.
Toch dacht onze gids, Jimmy, een opening te hebben gevonden. Hij zou namelijk wel even toegangskaarten kopen bij het eerste controlepunt op de route. Daar eenmaal aangekomen, begon het grote soebatten. ‘Je had die kaarten moeten kopen bij het verkooppunt’ begonnen de mannen massaal te roepen. ‘Ja maar hoe kon ik nou weten dat het controlepunt dicht zit?’ Zo zei onze gids. ‘Dat hoor jij als gids toch als geen ander te weten’ begonnen de mannen weer.
Na een half uurtje druk gebaren, met menig rood hoofd, was de kogel nog niet door de spreekwoordelijke kerk. Teleurgesteld stapten we dan ook terug in de auto met het idee dat we weer 100 kilometer terug moesten rijden en dan de volgende dag het ticket te kopen. Totdat, iemand ineens de slagboom open deed en vertelde dat we maar moesten gokken het ticket te kopen bij het allerlaatste controlepunt. Het zou een gok worden, want niemand wist of het ook echt mogelijk zou zijn.

Daar gingen we dan. 100 kilometer over onverhard wegdek op weg naar een mogelijke afwijzing en dus een terugweg van 200 kilometer. Leuk vooruitzicht! De billetjes werden aardig geteisterd door het wegdek en, mede daardoor, had ik echt geen trek om dat stuk nog een keer af te leggen. Ook ik heb zo mijn hobby’s.
Twee uur later was het dan zover; het controlepunt, tenminste als je een punttentje een controlepunt wilt noemen, was bereikt. In het tentje zaten drie luie mannen, er was een kooktoestel aanwezig, een kachel en drie stretchers om op te slapen. Meer hadden de mannen niet. Ik kan me op zo’n moment goed voorstellen dat je werkinstelling wat achterblijft bij de wenselijke moraal.
De mannen hadden gelukkig wel een soort ton met daarin al gebruikte toegangskaarten voor het Mount Everest Base Camp.

120 euro armer waren we, maar wel toegangskaarten rijker voor het Basiskamp. 10 kilometer verderop was het dan ook zover, het tentenkamp kwam in beeld. En eigenlijk zouden we dan ook al een glimp op moeten opvangen van iets dat op een hele hoge berg lijkt. Er was alleen één klein probleem; bewolking, BALEN!!!!!
Gelukkig was daar de gids die troostende woorden voor ons had. De berg zou de volgende ochtend zichtbaar zijn, daar was hij voor 99 procent van overtuigd. Wij dus ook.
Zo gingen we de nacht doorbrengen in een tent, op 5200 meter en min tien graden. En ik kan zeggen, dat is best koud onder een zeiltje van een paar millimeter. Ik heb dan ook een vrij beroerde nacht gehad.

Rond een uur of 24.00 moest ik echt even de tent uit, aangezien er wat overtollige maaginhoud naar buiten wilde komen. Dat was ik kwijt. Maar wat bleef was de kou en een hart dat als een gek tekeer ging. Zou ik hoogteziekte hebben? Ik weet het zelfs nu nog niet. Wat ik wel weet, is dat het de meest beroerde dag van mijn leven is geweest tot nu toe.
Ik was dan ook blij toen de wekker aangaf dat het 07.30 uur was, en we dus snel weer naar buiten konden om de Mount Everest te bekijken. Ik hoefde alleen de deur maar open te trekken om te weten dat de hoogste berg ter wereld misschien wel voor de rest van mijn leven een illusie zal blijven. Er lag een groot pak sneeuw en het zicht was niet meer dan 30 meter. Ik heb daarom maar een andere hoge berg gefotografeerd en vertel daarbij gewoon aan het thuisfront dat dat de Mount Everest is. Of had ik dat dan niet op moeten schrijven?

Na een kortstondig overleg besloten we maar terug te gaan naar Lhasa. Dat is immers nog 700 kilometer rijden vanaf Base Camp en de volgende dag stond de terugvlucht voor Frank en Jeroen gepland en voor mij de treinreis naar Xian. We konden dus niet wachten
Eerst nog even het toilet in het tentenkamp bezoeken voor een korte sanitaire stop. Nou heb ik heel wat toiletten bezocht met overmatig veel bacteriën, maar wat dit toilet mij toonde, was voor mijn maag een tweede reden om wat inhoud over boord te gooien. Het was een gat in de grond. De hoop, die in het gat lag, rijkte tot boven de rand van het gat. De lucht was werkelijk onovertroffen. Ik kon gewoon niet geloven dat mensen hier nog hun behoefte konden doen. Bij de konijnen af zo vies.
Ik besloot dat ik het nog wel even op kon houden en verdween, toch nog lichter, uit iets dat niet eens door mag gaan voor een keramieke vriend.

Dan de auto maar in en terug naar Lhasa. Dat was ook nog niet zo’n eenvoudige missie, want de sneeuw had rijden op onverhard wegdek nou niet bepaald makkelijker gemaakt. Zo gleden we af en toe toch echt richting de afgrond. En die ravijnen zijn nou niet bepaald een prettige locatie om met de auto in te rijden/glijden.
Uiteindelijk kwam het allemaal goed en toen we eenmaal weer verhard wegdek onder de wielen hadden, was er ook geen sneeuw meer die onze autorit kon teisteren. Het enige dat nog wel invloed kon hebben op het tijdstip van onze thuiskomst, dat was de chauffeur. Op zich, zoals eerder beschreven, een joviale kerel, maar het woord “doorrijden”, dat komt niet in zijn woordenboekje voor. Met een sukkeldrafje van zo’n 70 kilometer per uur reden we dan ook door het prachtige landschap. Een kleine rekensom leerde echter dat we dan pas rond een uur of 24.00 terug in het hotel zouden zijn. Dat was nou niet bepaald een fijne gedachte met een lange treinreis, zo’n 36 uur, voor de boeg.
Het was een kwestie van accepteren en blijven zitten. Op een gegeven moment weet je dan ook echt niet meer waar je je benen neer moet zetten. Zo doe je eerst je linkerbeen in de nek, daarna het rechterbeen, linkerarm achter het hoofd, rechterarm achter het hoofd, zitten op linkerbil, zitten op rechterbil…. Het liefs ga je op een gegeven moment op handen en voleten staan, maar dat is toch lastig in een auto, met z’n drieën op de achterbank.

Na een heel end te hebben gereden door de wildernis die Himalaya heet, kwamen we weer bij een soort grenspost. Oom agent wilde ons doorlaten, maar de auto weigerde de grenspost te passeren. Geen punt zei onze vriend, de chauffeur, gewoon even duwen en dan doet ie het wel weer. “Ik heb er immers al 350.000 kilometer mee gereden, dus weet wat het probleem is, de accu”. Ik zou zeggen, koop eens een nieuwe accu, maar nee, even duwen, en ja hoor daar ging het barrel weer, verder op weg naar lhasa.
Om de accu de rest van de reis te sparen schakelde onze chauffeur, zeer verstandig, de verlichting uit. Zolang je maar kan blijven rijden is hier blijkbaar alles geoorloofd. Als een soort spook reed onze auto dan ook Lhasa stad binnen. Waar heb je ook verlichting voor nodig als er lantarenpalen langs de weg staan. Zorgt toch alleen maar voor lichtvervuiling?

Net iets na middernacht kwamen we aan bij ons hotel in Lhasa. De auto had het gehaald en wij gaven de chauffeur daarvoor een flinke fooi, voor Chinese begrippen welteverstaan. Op naar de kamer voor een laatste nacht met Jeroen en Frank. Een rare gewaarwording.

  • 03 Mei 2011 - 08:46

    Karin:

    Leuk om nu een reactie te mogen plaatsen! Wat een avonturen allemaal zeg! Succes straks met je volgende treinreis en hoop snel weer een verhaal van je te lezen of je op skype tegen te komen!

    Groetjesssss!

  • 03 Mei 2011 - 19:14

    Arie:

    zo lsv dus je vermaakt je dus nog wel nou dat is mooi dan. Nou hier gaat het ook goed hoor. Hoop snel weer is wat van je te lezen. En vanwaar in ene die ommekeer dat ook IK een reactie kan plaatsen.
    Groet

  • 08 Mei 2011 - 20:02

    Pa En Ma:

    Hoi Sander

    Leuk verslag weer maar wat jammer dat je de top van de Mount Everest niet kon zien door de mist.
    Zo blijft er natuurlijk wat te wensen over om er nog eens naar toe te gaan.

    Heel veel reisplezier toegewenst

    Pa en Ma

  • 17 Mei 2011 - 10:16

    Mark:

    Hey Sander,

    Wat een fantastische verslagen schrijf je man. Ontzettend leuk om te lezen.
    Nog heel veel mooie avonturen toegewenst. Ik blijf je volgen!

    Marky

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: China, Lhasa

Sander

Hoi allemaal, Leuk dat je mijn capriolen buiten de Nederlandse landsgrenzen gaat volgen. Eens in de zoveel tijd zal ik middels verhalen op dit blog vertellen hoe het met me gaat en wat ik allemaal meemaak op reis. Daarnaast kunnen jullie volgen of mijn psyche het aankan om alleen rond de wereld te zwerven. Voor degenen die nog niet precies op de hoogte van mijn plannen zijn, hier even in het kort het “plan de campagne”. Het is de bedoeling om over land naar Singapore te reizen, om daar het vliegtuig te pakken naar Australië. Zo’n 15.000 kilometer door de mooiste bossen, de droogste woestijnen en over de hoogste bergpassen. Wil jij weten wat mijn route zal zijn? Blijf me dan volgen!

Actief sinds 22 Maart 2011
Verslag gelezen: 616
Totaal aantal bezoekers 86059

Voorgaande reizen:

25 Maart 2011 - 23 Juni 2012

Zo min mogelijk vliegen!

Landen bezocht: