De laatste loodjes - Reisverslag uit Singapore, Singapore van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu De laatste loodjes - Reisverslag uit Singapore, Singapore van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu

De laatste loodjes

Door: Sander Griffioen

Blijf op de hoogte en volg Sander

04 Augustus 2011 | Singapore, Singapore

Het is even geleden, maar hier dan weer een update vanuit het verre oosten. Haal de proviand eerst maar even uit de kast, want dit kan weleens aardig boekwerk worden. Ik ben zo druk geweest dat ik eigenlijk geen tijd heb gehad om ook maar iets te schrijven. Daarnaast is het internet in Maleisië op de één of andere manier nog niet uitgevonden. Maar nu, ik zit nota bene in businessclass dit verhaal te schrijven, komt het allemaal toch op papier. En hoe dat allemaal komt, ik kan alleen maar aangeven: “lees!”

Na twee dagen genieten van de eilandcultuur in Maleisië was het alweer tijd voor de volgende bestemming; Negara National Park. Het is één van de weinige ongerepte jungles op onze aardbodem. Het land spreekt zelf van de oudste jungle op aarde. Zelf zet ik daar mijn vraagtekens bij, maar ach, wat maakt een paar miljoen jaar nou eigenlijk uit? Om er te komen moesten weer eens halsbrekende toeren worden uitgehaald. Eenvoudig is het om gewoon een bus te pakken van de plek waar de boot aanmeert. Ik had alleen gelezen dat één van de mooiste treinreizen ter wereld ons ook op de plek van bestemming kan brengen. Helaas moet er dan eerst een veredelde buurtbus worden genomen, dan met de taxi langs drie ziekenhuizen voor een laatste hondenprik en dan aan het eind van de dag in een verlaten dorp worden afgezet waar de trein de volgende ochtend acte de préséance geeft, rond half zeven. Wat is reizen dan toch een feest!

Het ging uiteraard allemaal met de nodige hobbels, en dan heb ik het niet over de buurtbus! Zo hadden ze in twee ziekenhuizen dus geen vaccin beschikbaar voor mijn laatste hondenprik. Ik werd letterlijk van het ene naar het andere ziekenhuis geslingerd. Net alsof er in Maleisië nooit iemand door een hond gebeten wordt. Hier laten ze die mensen waarschijnlijk gewoon lekker schuimbekken! Gelukkig was er in het tweede ziekenhuis een hulpvaardige man aanwezig die zo’n beetje alle klinieken van de stad afbelde om te vragen of er nog ergens een buisje met helende vloeistof beschikbaar is. Uiteindelijk kwam ik in een groot hospitaal in een buitenwijk van Kota Bahru terecht. Daar ging de laatste spuit in de arm. Het kostte me welgeteld 3 euro! De taxi ernaartoe was nota bene nog duurder ook!

Omdat we toch al met een taxi aan het rondrijden waren, besloten we ons dan maar af te laten zetten op de plek waar de trein de volgende ochtend haar gezicht zou laten zien, Pasir Mas. In de Lonely Planet staat doodleuk beschreven dat er hotels te vinden zijn. Nou, wij konden ze niet vinden! We hebben zeker twee uur gezocht toen we uiteindelijk in de stromende regen uitkwamen bij iets dat op een Guesthouse leek. Het stond in ieder geval voor op de gevel. Een beheerder, of iets dat er op lijkt, was er echter niet te bekennen. We besloten daarom maar aan te kloppen bij één van de gasten van het onderkomen.
Een alleraardigste man met bijpassende moslimhoed, of hoe dat ook heet, deed open. Hij kende de beheerder wel en zou ‘m wel even contacteren via het mobiele telefoonverkeer. We mochten ondertussen bij hem op de bank schuilen voor de regen die met emmers tegelijk op ons neerdaalde. De hele familie verzamelde zich rond de twee westerlingen, en de moeder van de familie hield een vorm van Gestapo verhoor, maar dan op een vriendelijke toon. Ze wilden alles van ons weten. Net op het moment dat ik wat vragen over hun achtergrond aan het stellen was, kwam de eigenaar van het pand binnen. Dat terwijl ik toe aan het werken was naar een echte apotheose. Bij de man hing namelijk een foto van Osama Bin Laden aan de muur. Ik wilde weleens weten waarom dat nou precies het geval was. Helaas zal ik het nooit weten, vreemd is het wel!

De eigenaar bracht ons naar appartement iets verderop. Het was eigenlijk meer een heel huis, waar een moslimfamilie gemakkelijk met oom, tante, opa, oma, neef en nicht de ruimte heeft om te leven. Eigenlijk was sloeg het nergens op, maar zin om verder te zoeken hadden we nou ik niet echt, dus accepteerden we die 17 euro per persoon die ervoor stond. En dat terwijl we er maar een paar uur zouden verblijven!

De jungle railway, die we de volgende namen, was adembenemend. In zes uur tijd raasden we door het dichtbegroeide gebied met mooie beekjes en prachtige rotspartijen. Rond 15.00 uur stapten we uit in Jerathnut, de toegangspoort tot het nationale park. Daar pakten we een hotel en boekten een willekeurige toer voor een jungletocht van twee dagen.
De volgende ochtend begon de tocht door het dichtbegroeide bosgebied van Maleisië. Wij zaten in een groep met een stuk of vijf Fransen, een Duitse en twee mannen uit Polen. De wandeling bestond slechts uit 8 kilometer, maar toch doe je daar 6 uur over. Er valt heel wat wildlife te spotten in de jungle, maar dan moet je je wel zo stil als mogelijk door de jungle begeven. Iets waar onze groep op z’n zachts gezegd nou niet bepaald een ster in was. De meest “interessante” gesprekken ontsponnen zich op de blubberige paden van het natuurpark. Waarschijnlijk konden ze ons bij vertrek al op het eindpunt aan horen komen. We hebben dan ook geen enkel dier gezien. Nee, nou lieg ik, boedzuigers, ja die waren er genoeg. Ik heb er de hele tocht wel een stuk of dertig van m’n lijf moeten trekken, wat resulteert in een prachtige plek alsof er iemand net heel hard in je nek heeft staan zuigen. Smerige beesten zijn het, ze doen je gelukkig geen kwaad, maar heel fijn is het niet om ze te verwijderen. Je plukt ze van je been, dan zitten ze aan je vingers en met een fikse armzwaai belandt de sucker bij iemand anders op z’n been, die dan weer met moeite het stuk verdriet van z’n lichaam moet zien te verwijderen. Anderen gebruikten aanstekers en lieten de dieren in elkaar kronkelen van pijn alvorens het overlijden vastgesteld kon worden.
Halverwege de route was er een grot waar vleermuizen hun huis van hadden gemaakt. De ruimte was te bezoeken door via een touw circa zo’n 10 meter omhoog te klimmen, en dan heb ik het niet over een normale weg omhoog, nee, het was steile wandklimmen voor gevorderden zonder veiligheidskoord. Uiteraard liet ik me niet kennen en ging met mijn schoenen, zonder ook maar een randje profiel, de wand op omhoog. Eenmaal in de grot aangekomen glibberde ik alle kanten op door de stront die die vervelende beesten afscheiden. Halsbrekende toeren uithalen om dan uit te glijden over uitwerpselen, tja het leven gaat niet altijd over rozen.
Rond een uur of 17.00 uur kwamen we aan bij onze overnachtingsplaats, ook weer een grot. Gelukkig daar geen uitwerpselen, maar later op de avond meldde zich wel ander gespuis. Onze gids, mister DJ, kookte met het slootwater en de door ons meegebrachte Chicken curry, een maaltijd waarna we de avond afsloten met een spel dat we normaal gesproken op de lagere school zouden spelen. Ik zal je er, als lezer, niet vervelen, maar het komt er op neer dat de groep kaartjes krijgt uitgedeeld met daarop een bepaalde rol. Via een soort kruisverhoor moet er dan worden uitgevonden wie de weerwolf onder de toeristen is. Het klinkt misschien gek, maar het was toch een goede manier om de avond, in het minst luxe onderkomen van deze reis, door te brengen.
Het gespuis, waar ik eerder over schreef, meldde zich toen we goed en wel een half uur op bed lagen. Nou ja, bed, het was een rubber matje met daarop een slaapzak. Niet bepaald comfortabel, maar ach, ze noemen het niet voor niets een jungletocht. Bij één van de dames, zou ik ook voor kiezen, was er een rat de slaapzak ingekropen. Terwijl ik net lag in te dommelen na een vermoeiende dag lopen, werd ik opgeschrikt door gillende Françaises die duidelijk niet gecharmeerd waren van het nachtelijke bezoek. De commotie breidde zich uit toen via zaklampen nog een aantal ratten aan de rand van de grot werden gespot. De halve groep besloot dan ook een verhuizing in te zetten naar de plek waar ik op dat moment van mijn rust aan het genieten was. Nina, de Duitse kwebbelkous, besloot om bijna in mijn slaapzak te kruipen. Alles beter dan ratten zullen we dan maar zeggen! Zolang zij zich maar veilig voelt, vind ik alles best ;-).
Toen iedereen dan eindelijk was gekalmeerd konden we toch echt gaan slapen, maar niet voor lang! Half dromend over ratten werd ik wakker geschud door Niels. In shocktoestand en wild om me heen meppend kwam ik uit mijn remslaap. “wat is er aan de hand”, vroeg ik hem. “Er zit een wilde kat uit de pan met restjes te eten”, zei Niels. Ik had het niet willen missen. Een paar meter verderop zat er een groot, angstaanjagend beest rustig te smikkelen van datgene dat wij niet op konden die avond. Het maakte de dag compleet. De dames hebben we maar niet gewekt, waarschijnlijk zou het toch alleen maar leiden tot één grote paniekreactie.

’s Ochtends waren de gemoederen enigszins bedaard. Iedereen had verrot geslapen en ik had last van alle ledematen in m’n lichaam. Wij, luxe kinderen, zijn het natuurlijk ook niet gewend om in een grot, zo hard als graniet te slapen. Mijn rug voelde aan alsof een kudde olifanten geen andere uitweg wist te vinden dan linksaf via mijn ruggengraat richting mijn nekwervels.
Die dag moest er weer 8 kilometer worden gelopen om te komen bij de plek waar de boot ons terug zou brengen naar civilisatie. Ook toen werd er weer veel te veel gepraat om wilde dieren te spotten. Gelukkig hadden wij ons portie ’s nachts gehad.

Terug in het hotel werd het tijd om letterlijk de wonden te likken. Ik had een stuk of 10 rood/paarse plekken van de bloedzuigers, maar het kan altijd erger. Zo had Niels er een paar op z’n buik zitten en bijna op een plek waar je ze het allerliefste niet ziet, maar waar af en toe wel veel bloed zich ophoopt. Ook mijn schoenen waren er niet al te best aan toe. Dat kon ik nou niet bepaald goed gebruiken, zeker omdat ik al een paar versleten had. Ik heb daarom maar een paar uur in de douche staan schrobben om ze nog enigszins toonbaar te maken. In plaats van wit, zijn ze nu beige. Het grappige is dat als je het niet weet, je het niet ziet, ze zijn egaal vies geworden.

Die middag gingen we nog door naar de plek waar onze trein zou vertrekken naar Kuala Lumpur, Jerantut. We hadden nog geen kaartje, maar gokten erop dat de trein van 01.11 uur in de morgen nog wel twee plekjes voor de Hollanders vrij zou hebben. En gelukkig was dat ook zo. Na twee zware dagen bevond ik me dan ook al snel in dromenland, in wat mijn laatste nachttrein door Azië zou worden. Om 7.30 uur stond de conducteur echter al naast mijn bed om me op brute wijze te vermelden dat Kuala Lumpur op ieder moment binnengereden kon worden. Ik dommelde weer in en werd een kwartier later wakker gemaakt door Niels met het bericht dat we zojuist Kuala Lumpur centraal station waren binnengereden. Een beetje groggy liep ik even later over het station te wandelen op zoek naar de metro die ons naar Chinatown zou brengen.

Die dag liepen we wat door Kuala Lumpur te struinen. Het is zeker niet de meest spectaculaire stad die ik ooit bezocht heb, maar de Petronas Towers waren ongelooflijk. Het waren ooit de hoogste torens ter wereld, maar daar is verandering in gekomen toen iemand in Dubai besloot om er een gebouw neer te zetten van ruim 800 meter. Vergeleken daarbij zijn de Petronas Towers maar kleine opdondertjes. We wilden het gebouw ook weleens van binnen bekijken, maar uiteraard waren de torens uitgerekend op die dag gesloten. In plaats daarvan hebben we maar 10 euro betaald om de tv-toren van de stad in te gaan. Het grappige is dat ze daar een overzicht laten zien van zendmasten over de hele wereld. Ik verwachtte stiekem dat onze Gerbrandytoren er ook wel tussen zou staan, maar helaas. Waarschijnlijk was het dorpje Lopik nou niet bepaald internationaal genoeg tussen torens uit Moskou, Berlijn, Shanghai, Peking en zelfs Rotterdam. Waarom wel de Euromast en niet de grootste kerstboom ter wereld? Ik ga ze een mail sturen!
Naast alle hoge gebouwen is Kuala Lumpur een stad zoals er zoveel zijn in Azië; straattentjes, etenskraampjes, verschillende multiculturele districten en vooral een chaotisch verkeersbeeld. Na twee dagen was het dan ook wel weer goed geweest en vertrokken we naar Melakka, een oude Nederlandse kolonie. Die stad had ik vanaf het begin al voor mezelf op papier gezet als een “must do”!
De stad heeft inderdaad wel wat weg van Nederland. Zo heet het historisch museum bijvoorbeeld stadhuis, zijn een hoop straten Nederlands en er is zelfs broodje kroket te bestellen, tenminste als het daarvoor door mag gaan. Het was meer een gehaktstaaf met een krokant korstje. Ook lekker, maar niet echt datgene wat je verwacht als je een oer-Hollandse kroket bestelt. Ik had mezelf al helemaal lekker gemaakt, zat al te dromen van zo’n overheerlijke kalfskroket bij de Febo, en ik moet ook zeggen, toen het apparaat eenmaal op m’n bord lag kon ik m’n ogen niet geloven. Het zag er inderdaad uit als de authentieke kroket zoals je die bij de snackbar om de hoek kunt halen. De eerste hap was echter een soort van luchtbel die met een grote naald doorboord wordt. Het was in ieder geval het proberen waard!

In Melakka hebben we, zoals het hoort in een oud stukje Nederland, fietsen gehuurd. Uiteraard moest het lange lichaam zich weer in allerlei rare bochten wringen om nog een beetje fatsoenlijk de pedalen rond te laten gaan. Het was een prettige manier om de stad, wat eigenlijk wel wat weg heeft van een dorp, te bekijken. Het heeft een gemoedelijke atmosfeer, met in het centrum een soort gracht zoals wij die kennen uit Utrecht; onderaan kun je eten en boven shoppen.
Iedere avond verandert de stad echter in een soort treurige eenzaamheid. Het lijkt haast alsof iemand rond een uur of 19.00 zoiets heeft van “en nu is het genoeg geweest, de stekker eruit!”. Het is iets dat voor heel Maleisië geldt. Het is een heerlijk land om overdag te leven, maar ’s avonds gaan de gordijntjes dicht en moet je het maar uitzoeken als toerist. Het is iets dat bij de cultuur hoort denk ik. De Chinese wijken zijn daarop een uitzondering. Daar rochelt de massa nog wel op straat, viert het feest en gaat het tot in de late uurtjes door.
Wij maakten de late uurtjes vol bij een kroegje waar we de Tour de France konden volgen. Op een ideaal tijdstip finishen de renners over het algemeen, rond een uur 23.00.

Twee dagen in Malakka was voldoende. Het werd daarom tijd om de, door mezelf, mythisch verklaarde plaats Singapore op te zoeken. Een jaar geleden keek ik op de wereldbol om te zien tot waar een mens over land kan reizen. De echte Marco Polo gedachte. Goh, wat had ik vroeger graag ontdekkingsreiziger geweest. Niet wetende waar je uit zou komen en de enige blokkade op je reis is water. Zo ook voor mij. Bij Singapore stopt het!
Het liefst had ik mijn allerlaatste reis met de trein afgelegd. Helaas moeten ze nog spoor aanleggen tussen Malakka en Singapore, dus het werd de bus. Een luxe, dat wel. Dit keer geen benen in de nek, maar zowaar comfort. Een beetje naar buiten starend en dromend legde ik het laatste stuk af, tot de chauffeur meldde dat we bij de grens aan waren gekomen, mijn laatste stempel was een feit! Een beetje onwerkelijk was het wel. Ooit was het een stipje, ver weg op de wereldbol, en nu stapte ik met rugzak en al de grens over. Misschien wel het allergrootste avontuur van m’n leven zou in deze stad zijn eindpunt kennen.

Singapore is een westerse stad met Aziatische mensen. De prijzen zijn er Europees hoog. Zo ook voor de hotelkamers. Voor een bed in een slaapschuur c.q. dorm betaal je al snel zo’n 20 euro. Niels en ik hebben dan ook een tijd lang de straten afgestruind tot we iets betaalbaars vonden. Het werd een tweepersoonskamer met een tweepersoonsbed voor zo’n 30 euro per nacht in Little India. De kamer bestond uit niet veel meer dan een bed, een kastje en een douche. Op zich heb je als reiziger natuurlijk ook niet veel meer nodig, maar de schraalheid die de kamer vertoonde was verschrikkelijk. Afvoerbuizen liepen erdoorheen, betonnen vloer, geen ramen en luidruchtige buren. Ook het volk dat dit soort etablissementen bezoekt is niet om over naar huis te schrijven, wat ik nu dus wel doe. Tegenover ons zaten twee ladyboys, op de trap van het hotel zitten de hele dag mensen te wachten, maar waarop dat weet helemaal niemand en tot laat in de nacht lopen er zwerverachtige figuren door de gangen te dwalen. Niet te lang in de kamer blijven was het devies.

De stad zelf is het aankijken meer dan waard. Het kosmopolitische gevoel dat je krijgt bij steden als Chicago, New York, Hong Kong en Bangkok vind je in Singapore ook terug; hoge gebouwen, brede straten en super schoon. De overheid heeft ooit besloten de schoonste stad ter wereld te willen zijn en daarom betaal je dan ook fikse boetes als je bijvoorbeeld een papiertje laat ontglippen. Overal waar je kijkt staan boetes aangeplakt. Op die manier haal je het wel uit je hoofd om de stad te bevuilen. Op zich voor Nederland misschien ook wel een idee. Het maakt het leven allemaal een stuk aangenamer.

De laatste avond dat Niels en ik samen reisden besloten we af te spreken met twee dames die ik eerder in Ho Chi Minh City ook al had ontmoet. Ivy en Renee wonen allebei in Singapore en hadden me op het hart gedrukt dat er wat hun betreft geen discussie mogelijk was, er moest een afspraak worden gemaakt op het moment dat ik zou arriveren. Zo gezegd, zo gedaan. We mochten niet kiezen wat we wilden eten, nee, dat zouden zij wel voor ons doen. Zo aten we die avond kikkerbillen met een soort van rijstepap. Om je vingers bij af te likken, NOT! Maar ach, het was gratis, dus we hadden niet anders dan het voer te accepteren. Na het eten werd het een avond van uitzoeken waar de goedkoopste drankjes te verkrijgen zijn. Die avond ervoor hadden wij al eens een drankje besteld waar we 13 dollar per persoon voor neer moesten leggen. Singapore is best leuk, maar voor een lekker biertje betaal je er net teveel om er meer te bestellen.
Om dat te voorkomen hopten we van het ene naar het andere happy hour in de stad. Het was niet echt rock en roll, maar we hebben wel enorm gelachen en daarnaast hebben ze ons een schitterende mooie kant van de stad laten zien. Al met al werd het nog een uur of 04.00, toch acceptabel lijkt mij zo.

Die dag daarna ging Niels naar Kuala Lumpur, waar een vliegtuig hem naar Myanmar zou brengen. Het was een gek moment om na drie weken reizen er weer alleen voor te staan. Ik heb het natuurlijk eerder meegemaakt, maar je voelt je toch een beetje leeg en ontheemd. Ik had de stad voor een groot deel wel gezien en hoefde praktisch alleen te wachten op het moment dat ik in het vliegtuig zou kunnen stappen. Die dag heb ik een beetje op internet rondgehangen, wachtend op het moment dat het laat genoeg zou zijn om onder de wol te kruipen, op weg naar civilisatie, op weg naar een andere manier van reizen, op weg dus naar Australië.

De slaap kon ik maar slecht vatten. De afgelopen vier maanden spookten door m’n hoofd en op zich was ik redelijk vertrouwd geraakt met de zogenaamde “maniertjes” van de Aziaten. Wat er precies voor me in het verschiet zo liggen, dat wist ik niet. Ja, de volgende ochtend moest ik om 4 uur het bed uit om mijn vlucht via Bali naar Melbourne te halen. Dat is dan ook het enige. Ik liet voor de tweede keer een soort van vertrouwde omgeving achter me om me in het diepe te storten. Het onbekende tegemoet!

Ook bij mijn vorige twee verslagen zijn nu foto’s geplaatst!

  • 04 Augustus 2011 - 17:36

    Karin:

    Volgens mij heb je azie wel in je hart gesloten. Na een slecht begin in vietnam, nu toch een goed einde! Ben heel benieuwd hoe je nieuwe avontuur in Australie vergaat. Ben benieuwd en hoop je snel weer eens te spreken op skype!!!!

  • 04 Augustus 2011 - 17:38

    Karin:

    Gaaf die foto's onderwater!!!!!!

  • 04 Augustus 2011 - 19:09

    Ma:

    Wat een verhaal weer zeg! Jammer dat Niels niet verder met je mee kan. Ik ben benieuwd hoe je nu tegenover hollands voedsel staat als ik zie wat je nu allemaal eet.
    En wat een belevenissen in die grot.
    Veel succes in Australie

  • 04 Augustus 2011 - 21:00

    Pa:

    Ik heb weer genoyen van je reisverslag, in een woord prachtig.
    Wat had je ons bij thuiskomst (dit zal je nog wel niet bezighouden) veel te vertellen als we je reisverslagen niet konden volgen.
    Leuk die foto's van Malakka waar je inderdaad wat van Nederland in terug kunt vinden.
    Alle goeds toegewenst in Australie en hopelijk vind je daar ook werk naar je zin.

    Groeten Pa

  • 05 Augustus 2011 - 08:17

    Jouri En Annechien Langerak-Boon:

    Goeie tekst.

    Where is Tazzie :-)

    Mzls de Langerakken

  • 05 Augustus 2011 - 08:59

    Jouri En Annechien Langerak-Boon:

    Waar blijft de tassie update??

  • 05 Augustus 2011 - 10:46

    Frank Van Oort:

    Waar is je verhaal over Tasmanië?

    p.s. mooie foto's en goed verslag!

  • 10 Augustus 2011 - 11:45

    Ineke:

    Hee die Sander, eindelijk daar ben je weer, ik dacht al ??
    Dat broodje kroket ziet er best lekker uit, maar in die grot slapen? ik had geen oog dicht gedaan die nacht. Ook dat klimmen kon je niet laten in die grot, mmm... wat een waaghals ben je toch ook !
    voorzichtig aan en veel plezier in Australië. genieten maar !!!
    Ook de groetjes van je oom René.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Singapore, Singapore

Sander

Hoi allemaal, Leuk dat je mijn capriolen buiten de Nederlandse landsgrenzen gaat volgen. Eens in de zoveel tijd zal ik middels verhalen op dit blog vertellen hoe het met me gaat en wat ik allemaal meemaak op reis. Daarnaast kunnen jullie volgen of mijn psyche het aankan om alleen rond de wereld te zwerven. Voor degenen die nog niet precies op de hoogte van mijn plannen zijn, hier even in het kort het “plan de campagne”. Het is de bedoeling om over land naar Singapore te reizen, om daar het vliegtuig te pakken naar Australië. Zo’n 15.000 kilometer door de mooiste bossen, de droogste woestijnen en over de hoogste bergpassen. Wil jij weten wat mijn route zal zijn? Blijf me dan volgen!

Actief sinds 22 Maart 2011
Verslag gelezen: 1316
Totaal aantal bezoekers 86044

Voorgaande reizen:

25 Maart 2011 - 23 Juni 2012

Zo min mogelijk vliegen!

Landen bezocht: