Drie landen in één week
Door: Sander Griffioen
Blijf op de hoogte en volg Sander
14 Juli 2011 | Maleisië, Kota Baharu
De laatste avond in Hong Kong was er één van doelloos struinen door een stad waar teveel mensen op een te kleine oppervlakte wonen. Om dat allemaal een beetje in goede banen te leiden loopt er door Hong Kong een fantastisch netwerk van openbaarvervoersgelegenheden, wat weer ten koste gaat van de voetganger. Het is bijna onmogelijk om je van de ene naar de andere plek als voetganger voort te bewegen. Op iedere hoek van de straat staat er wel een hek, zodat je niet roekeloos, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam, probeert de andere kant te bereiken. Nee, als voetganger moet je of onder de grond, of via een traverse de overkant zien te bereiken. Ik hou daar niet van, laat mij maar gewoon, het liefst door rood, de straat oversteken. Maar ja, het systeem schrijft het voor, dus ook ik moest eraan geloven.
Die laatste avond eindigde ik in een kroegje waar weer eens een bandje de gebruikelijke covernummers ten gehore bracht; Hotel California, Wonderwall, With Or Without You, What’s Up, Zombie en het hele repertoire van Bob Marley. Naast me kwam een dame, afkomstig van de Filipijnen, zitten. We babbelden wat over Zuid-Oost-Azië en de mensen die daar hun onderkomen hebben. Zij werkte een tijdje in Hong Kong en zou over een week weer teruggaan naar haar thuisland. Het was een aardig mens, maar ook zij begon, na vier uur praten weer aan me te friemelen alsof ze iets tekort kwam. Het was al met al een geslaagde laatste avond in Hong Kong.
De volgende dag moest ik tot een 22.00 uur wachten tot vertrek met vliegtuig naar Bangkok. Aangezien het voor het eerst lekker weer was in Hong Kong besloot ik de laatste dag te besteden aan een aantal goede kiekjes vanaf het uitzichtpunt boven de stad, “The Peak”. Met een tram ga je stijl omhoog de berg op, om dan 15 minuten later met open mond te kijken naar alle ongelooflijk mooie en megalomane bouwwerken die de stad rijk is. Het was fijn om deze laatste indruk van de stad te krijgen, na alle dagen regen die ik daarvoor over me heen had gekregen.
Eindelijk was het dan zover; een A380. Voor de terugvlucht op 5 juli hadden ze geen snode plannen om me over te boeken naar een andere maatschappij, dus dit keer kon ik het toch echt gaan beleven. Het was een imposante verschijning voor de terminal in Hong Kong. Het gevaarte is dubbeldeks, heeft in iedere stoel televisie met afstandsbediening en zowaar hoefde ik me niet in allerlei bochten te wringen om een beetje schappelijk te zitten. Normaal vraag ik altijd om een stoel bij de nooduitgang, maar bij dit vliegtuig was ik al tevreden dat ik een plaats bij het raam wist te bemachtigen. Zelden heb ik zo’n relaxte vlucht gehad. Het is dat ik uit mijn raam een vleugel zag, anders had ik niet echt het idee dat ik in een vliegtuig zat, zo stabiel vlogen we door het luchtruim van achtereenvolgens China, Vietnam en Laos. Uiteindelijk landde ik om 00.15 uur, lokale tijd in Bangkok. Daar had ik voor de zekerheid maar van tevoren een hotel bij de luchthaven geregeld. Ik had geen zin om rond die tijd nog in het centrum van Bangkok een zoektocht te beginnen op zoek naar “dure” accommodatie.
Zo kwam ik in een schrale achterbuurt van Bangkok uit. De kamer was luxe, maar de omgeving was werkelijk niet om aan te zien. Vliegtuigen vlogen om de haverklap net over het dak, er lag geen asfalt en straathonden hadden van dit territorium hun verblijfplaats gemaakt. Op zich geen probleem, ik ben immers toch bezig met het halen van inentingen tegen het fenomeen hondenbeet.
De volgende dag wilde ik de bus pakken richting het centrum van Bangkok, zo’n 40 kilometer verderop. Via het hotel was ik te weten gekomen dat bus 578 naar het treinstation rijdt voor ongeveer 10 bath (25 cent). Zo stond ik dan ook te wachten op die desbetreffende bus langs een stoffige driebaansweg, vergelijkbaar met een snelweg in Nederland. Na anderhalf uur had ik nog geen voertuig gezien dat ook maar enigszins gelijkenissen vertoont met een bus. Beetje radeloos koos ik dan ook voor een taxi, wetende dat me dat waarschijnlijk een behoorlijke duid zou kosten. Er waren er al verscheidene die tijdens mijn lange wachten hun diensten hadden aangeboden. Na anderhalf uur was ik gezwicht voor het gemak en schoof ik aan op de achterbank van de auto. Voor Nederlandse begrippen kostte de rit nog geen ene kont, 8 euro, maar veel liever had ik tussen de locals in de weg naar Bangkok centraal gevonden. Zeker als je tijdens het wegrijden dan eindelijk bus 578 voorbij ziet rijden. Ach, het kan niet altijd meezitten!
Ik checkte voor de derde keer in bij het hotel waar ik daarvoor ook al had gezeten. ’s Avonds zou Niels, komende uit Chiang Mai, me weer vergezellen voor de aankomende weken in Maleisië. Ik boekte dan ook een tweepersoonskamer en liep de stad in, die ik al zo’n beetje gezien had tijdens mijn eerdere bezoeken. Het was puur een plek waar de gang naar de volgende bestemming ingezet moest worden.
Om 22.00 uur stond de man uit Zeeland op de stoep van het hotel. We praatten wat over de afgelopen dagen en besloten daarna nog een biertje te pakken op de hereniging. Het werd wat laat, half vier, maar ach, daar heb je de volgende dag pas last van. We lieten ons die avond nog naar een club lokken door drie dames, maar we vonden het op een gegeven moment toch echt genoeg en trokken de stekker eruit met een MC Donalds menu.
De volgende dag was weer eens duidelijk dat de avond ervoor een beetje uit de hand was gelopen. Gelukkig hoefden er niet veel activiteiten worden uitgevoerd. Om 14.45 zouden we alleen even in een trein moeten stappen, om dan 24 uur later in Butterworth, Maleisië, de gang naar buiten te maken. Het was een andere trein dan ik gewend was van al mijn reizen tot nu toe. De bedden zaten bijvoorbeeld tegen de wand geplakt in plaats van in een coupé. Hierdoor was het niet mogelijk om even comfortabel de voetjes in het gangpad tot rust te laten komen. De trein was ook luxer dan voorheen. Er zat nota bene een karaokebar in. Helaas was deze tijdens de reis niet in functie, anders had ik uiteraard mijn “zoetgevooisde” stemgeluid ten gehore gebracht.
De man die onder mij sliep was de hele avond in de bar te vinden. Hij was duidelijk gecharmeerd van de alcoholkwaliteit in de trein. Ik was dan ook bang dat deze man mij nog ergens in de nacht wakker zou maken door lang gestrekt in het gangpad te belanden. Gelukkig viel dat mee. Wel lag er verderop een man die al kreunend de nacht doorging. Of hij had een nachtmerrie of hij vond zichzelf terug met een denkbeeldige bedgenoot, zo verraadde het gekerm.
Toch was het een fijne nacht. Jammer alleen dat rond een uur of zes er mensen zijn die luidruchtig een telefoon tegen het oor plaatsen. Het resulteert in een trein waarvan de mensen om zeven uur al bijna volledig klaar zijn om de strijd met de dag aan te gaan, behalve ik natuurlijk!
Die dag boemelden we lekker door het landschap van zuid-Thailand richting de grens van Maleisië. Bij de grens ging het er wat professioneler aan toe dan gewend. Vingerafdrukken werden afgenomen en we hoefden niet eens een immigratiekaart in te vullen. Die werd namelijk gewoon met de computer aangemaakt en als sticker aangebracht in het paspoort. Ideaal, want als ik ergens altijd de schurft aan heb, dan is het wel met een pen het vaste ritueel aan vragen doorlopen die op zo’n formulier gedrukt staan. De tas moest nog even open, maar nadat de eerste twee items geen bijzonderheden vormden, kon die gelukkig, zoals zo vaak, weer dicht.
De trein had “along the way” ongeveer twee uur vertraging opgelopen. Iets wat niet bepaald werd gewaardeerd door een man uit Australië. De hele trein moest weten dat hij die avond nog een vlucht vanuit Kuala Lumpur moest halen. “Fuck this, fuck that, everything is fucked”, waren enkele van zijn “gevleugelde uitspraken”. Als ik deze man moet geloven, dan leven wij in een hele boze wereld. Het werd op een gegeven moment gewoon irritant hoe deze man zich door de trein bewoog. Als een macho met legerbroek liep hij stampvoetend heen en weer. Ik snap dan ook niet dat je op de dag van vertrek met vliegtuig nog een lange afstandstrein neemt. Dat heb ik de man maar niet verteld, want anders had ik toch zeker wel een paar tikken op de neus kunnen verwachten.
Om 15.00 uur kwamen we, vooral tot tevredenheid van de Australiër, aan in Butterworth. Daar moesten we de boot op om op het eiland Penang uit te komen. Volgens velen een prachtig eiland met natuur, stranden en mooie koloniale huizen. Het is zelfs Unesco-werelderfgoed, en dat betekent meestal veel goeds. Niets van dat is waar. Als lezer van mijn blog zal ik eerst eens een aantal redenen opnoemen waarom het eiland vermeden moet worden:
- te veel auto’s op een te kleine ruimte,
- vervallen staat van de koloniale huizen,
- schrale hotels voor een te hoge prijs,
- open riolering,
- en overal waar je kijkt ligt wel een stuk zwerfvuil.
Van Maleisië had ik van tevoren een hoge pet op. Waarschijnlijk komt dat door de indoctrinerende reclames op tv, waarin mooie vrouwen in prachtige resorts hun weg vinden. Ons hotel was meer een schuur dan een paradijs. Het meubilair zouden ze op de rommelmarkt aan de straatstenen nog niet kwijt kunnen, laat staan dat ze het al accepteren. En de douche lijkt meer op een watervoorziening zoals te zien na een modderige wielerklassieker Parijs-Roubaix, dan een plek waar je daadwerkelijk schoon kan worden. Ach, alles beter dan en hotel van 80 euro per nacht!
Georgetown, de hoofdstad van het eiland, had inderdaad wel wat weg van een koloniale nederzetting. Al moet je goed door alle schrale bebouwing heenkijken om het te zien. In de restaurants staan plastic stoelen waar wonder boven wonder wel heerlijk eten wordt geserveerd. Als je als lezer dan toch overweegt naar het eiland te gaan, kom dan voor het eten. De variatie is enorm. Waar je in Oezbekistan kan kiezen uit een Shish, Chicken, Lamb en Dönner Kebab, daar schotelen ze hier een combi uit India, Turkije en Europa voor. Het heeft te maken met de verschillende culturen die het land heeft. Het is overwegend islamitisch, maar ondertussen leven ze, ogenschijnlijk, vreedzaam met andere godsdiensten samen. Heel anders dan bijvoorbeeld Jeruzalem waar Christenen en Islamieten elkaar al jaren de tent uit proberen te werken. Dat terwijl het oude testament voor en groot deel overeenkomt met de Koran. Ook de Islam kent bijvoorbeeld als stamvaders Abraham en Izaäk. Zoveel verschillen ze niet qua godsdienst, het zit ‘m vooral in de interpretatie van het verhaal. In de kern zijn het beide minutieuze religies, die met geweld zich een weg over de wereld hebben gebaand.
Uiteindelijk heeft vooral de cultuur op het eiland het voor mij een interessant stuk van de reis gemaakt. Voor natuur en mooie gebouwen hoef je er niet heen, al zijn er wel een paar witte, zogenaamde bounty-stranden te vinden.
Maleisië staat bekend om haar witte stranden, eilandjes, duikmogelijkheden en jungle. Om zelf eens te ervaren hoe het is om op een parelwiteiland te bivakkeren, besloten Niels en ik naar Kota Bahru te gaan. Een plaats niet ver van “The Perhentian Islands”. We overnachtten op een plek waar we de volgende ochtend in een boot konden stappen om de 20 kilometer die het vaste land en eiland van elkaar scheiden te overbruggen. We sliepen daarom in Kuala Besut. De accommodatie was misschien nog wel beroerder dan op Penang. Het enige wat er in de kamer, met zelfmoorddecoratie, stond waren twee bedden. Er liepen mieren over de vloer en hier en daar zat er een kakkerlak. ’s Avonds werd ik wakker van Niels. Hij had last van jeuk en hield het niet meer uit in het bed vol met mijt. Toen ik de volgende morgen mijn ogen open deed lag hij dan ook op een slaapzak op de koude betonnen vloer, ‘alles beter dan vergaan van de jeuk!’ De hoge pet die we van Maleisië op hadden voorafgaand aan ons bezoek, was een hoofddeksel geworden dat door de wind in de open riolering van het land was gewaaid. Het werd duidelijk tijd voor een positieve boost.
Met een speedboot snelden we naar het eiland. In een reis van slechts 30 minuten scheerden we over het wateroppervlak. Het ticket voor de boot kostte maar liefst 15 euro! En dan hebben we nog wel korting gekregen ook. Die avond ervoor spraken we namelijk in een café met een man van een ticketbureau. Ik maakte wat stomme geintjes en uiteindelijk kregen we per persoon 2,5 euro korting. We mochten tegen niemand vertellen dat wij minder hadden betaald. Als we een vrouw van het eiland voor hem mee zouden brengen, dan kregen we zelfs ons geld terug. We hadden een missie!
Het eiland oversteeg al mijn verwachtingen. Waar het op de kant schraler is dan het “achterwerk van Sinterklaas”, daar is op het eiland een oase aan schoonheid. Wit strand, koraal, exotische vissen, je kunt het zo gek niet bedenken of het is er. We boekten twee nachten in een bungalow waar, als je goed keek, de zee ook nog te zien is vanaf het balkon.
De eerste dag besloten we wat te snorkelen. De onderwaterfunctie van mijn camera kwam daarbij goed van pas. Het resultaat van al het film- en fotowerk is te zien aan de onderzijde van al dit schrijven.
De mentaliteit van het personeel op het eiland is een bijzondere gewaarwording. Waar we in Nederland de benen onder ons lijf vandaan lopen om de maatschappij draaiende te houden, daar moet je hier bijvoorbeeld anderhalf uur wachten op een sandwich in één van de restaurant. Als je dan bij aankomst van het bestelde eten cynisch zegt “that’s fast”, dan moet je verplicht tegenover de serveerster je excuses aanbieden. Het was niet haar fout dat mijn eten zo lang op zich deed wachten. ‘Er staat immers maar één kok in de keuken en die kan niet alle mensen, zo’n stuk of 10, binnen de normale tijd voorzien van maaginhoud.’ Ik weigerde uiteraard mijn excuses te maken en besloot nooit meer bij deze toko te bestellen.
Je gaat op een gegeven moment mee in de rust op het eiland. Tijd bestaat niet meer. Ik kan me voorstellen dat het heerlijk moet zijn om na een jaar werken even twee weken helemaal tot rust te komen. Wij moesten na twee dagen echter de reis alweer voortzetten. Een backpacker heeft namelijk geen rust in z’n kont. De reiziger moet in beweging blijven, anders komt het einddoel, Singapore, nooit in beeld!
Zodra de internetverbinding het toelaat plaats ik weer foto's!
-
14 Juli 2011 - 17:11
Dieny Scheffer:
Hoi Sander, mijn complimenten .Zoals telkens weer en heel prettig leesbaar verhaal. Zo te lezen gaat het redelijk goed met je en kan je de meeste problemenmin of meer moeiteloos aan.Nog een hele fijne voortzetting van je avonturen. Hartelijkegroet uit Lopik.
-
14 Juli 2011 - 19:28
Pa:
Hoi Sander
Leuk dat je weer met Niels hebt afgesproken om je reis te vervolgen.
Gaat hij straks ook met je mee over de grote plas ?
Wat hebben wij het hier toch goed als ik je verhalen lees over vervuilde hotels en straten.
Loop je een beetje op schema of moet je die regelmatig bijstellen ?
Nog even het volgende, rood licht betekent echt stoppen.
Veel plezier verder en groeten.
Pa -
15 Juli 2011 - 11:23
Dhr&Mevr Langerak:
Ten eerste, hoe is het met de friemeldame afgelopen in Hong Kong?
Ten tweede, weer een leuk verhaal.
Nog een paar weekjes dan ben je weer terug in de west europeese maatschappij die Australie heet/ Geen bedmijt en kakkerlakken, maar wel andere leuke diertjes...
Tot snel.
Jouri en Annechien -
16 Juli 2011 - 18:23
Marky:
Hey Sander!
Heb weer even bij gelezen. Man, wat een avonturen. Tof dat je gezelschap hebt van Niels. Kan me voorstellen dat dit het reizen toch wat prettiger maakt. Je hebt immers om iemand mee te kletsen in je moerstaal.
Veel succes en plezier met het vervolg van je reis. Ik blijf je volgen!
Take care.
Marky
Ps: Gert, nog van harte met je verjaardag!! -
18 Juli 2011 - 07:53
Arie:
zo lsv
nu ben je eindelijk onder je vaders hoede vandaan gekropen. Hij dacht zijn zoon netjes opgevoed te hebben. En dan ga jij doodleuk vertellen hoe slecht jij ben. Doe je handig! Verder weer een leuk verhaal ga zo door met sturen net voor t weekend zo. Ideaal voor t slapen gaan 3 regels dan ben ik meestal vertrokken
haha.
Groet Arie -
26 Juli 2011 - 18:21
Brenda:
Hey Sander! Het blijft heerlijk om je verhalen te lezen. Had al wel eens wat op facebook geroepen, maar nog niet hier. Ben zooo jaloers dat je nu bijna in Oz bent. Wordt wel even afkicken (en ook ontstressen) van alle heftige en ongemakkelijke reisperikelen: daar kom je zelfs achteroverleunend nog met gemak van A naar B. Minder avontuurlijk, maar ik weet zeker dat jij het daar ook geweldig naar je zin zult hebben. Hopelijk gauw ook een leuk baantje, maar dat moet geen probleem zijn. Have fun mate!
Groetjes, Brenda ('je regio leeft, met radio 9') ;-) -
26 Juli 2011 - 18:58
Ineke Langerak:
Hoi Sander, wat vond ik het leuk om je te spreken vandaag nu je met jouri en annechien bij haar familie op tasmanie bent. Wat heb je al veel beleeft de afgelopen maanden. Ik vind het heel bijzonder dat jullie elkaar zo verweg van huis weer ontmoeten, veel plezier, doe ze daar de groeten, en een goed verblijf gewenst.
groetjes ook van Wim en Michel dagdag -
31 Juli 2011 - 10:06
Karin:
Hoi, wij zijn weer terug van vakantie en gelijk even bij gelezen!! Heerlijk toch een keer op zo'n bounty eiland! Hoop dat het je goed gaat in australie!!! -
01 Augustus 2011 - 19:38
Hans:
Hay Sander, jij en excuus is een mooi verhaal, ik begrijp de serveerster wel, jij een rondborstige volle Hollander uit kaasboerendorp Lopik kan wel een anderhalf uurtje wachten, nu ik dit schrijf begin ik ook honger te krijgen en pak een grote gevulde koek van Brokking met zo`n lekker hazelnoot erop, en een ijskoude cola, maar zo lang jij je verhaal kan doen komt je niet om.
Voor de rest hier alles goed, ook belangrijk de sportverkiezing 2011 gaat door maar dan zonder Lopik.
Goed reis en tot ziens
Hans en Adriana
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley