Trein, stinkende opa, camera, badhuis, Almaty
Door: Sander Griffioen
Blijf op de hoogte en volg Sander
20 April 2011 | Kazachstan, Alma-Ata
Ik stond dinsdag 12 februari dan ook met veel plezier om 05.00 uur naast mijn bed, in zware tegenstelling tot wat normaal gesproken het geval is in de ochtend. Het ochtendgloren kan mij in ieder geval zelden bekoren.
Na een korte rit met de taxi kwamen we aan op het treinstation van Samarkand. Het station is een gebouw dat duidelijk stamt uit het Sovjettijdperk. Alle gebouwen mogen in een Sovjetstad lelijk zijn, maar het treinstation is iets dat altijd een stuk glorie van weleer moet weerspiegelen. In veel gevallen is dan ook het station de allermooiste plek in de stad. Telkens weer sta je met open mond te kijken naar de prachtigste plafondschilderingen, de mooiste kroonluchters en stationshallen waar je in kunt verdwalen, als je niet oppast.
Precies op tijd stond de trein naar Tashkent klaar voor vertrek. Zelden is het voorgekomen dat een trein in dit soort landen vertraging heeft. Ook dat heeft denk ik te maken met de nog steeds heersende Russische moraal. Je merkt aan alles dat een trein perfect moet zijn. Aan veel in dit land schort het, maar de trein is altijd oerdegelijk en niet kapot te krijgen.
Na een “korte reis” van drie uur kwamen we in Tashkent aan. Aangezien we nog 4 uur moesten wachten voordat de trein naar Almaty zou vertrekken, besloten we de stad in te gaan.
In Tashkent is nog goed te zien dat Oezbekistan bijna 100 jaar onder Sovjetheerschappij heeft geleefd. De regeringsgebouwen zijn bombastisch, de flats zijn grijs, maar degelijk en de straten zijn breed genoeg om er met 8 auto’s naast elkaar te kunnen rijden.
We besloten het Museum of History te bezoeken. Een interessant museum dat gaat over verleden, heden en toekomst van het land. Uiteraard was er een apart hoekje waarin de huidige president, Kadimirov, een plekje gekregen heeft om zijn propaganda aan het volk mee te geven.
Om 15.00 stonden we weer klaar om de volgende trein naar Almaty te pakken op het station van Tashkent. In onze vierpersoonscoupe troffen wij een wat oudere man aan die het in bedwang houden van zijn kringspier duidelijk nog niet onder controle heeft. Voor de rest was het een vriendelijke man die zeer geïnteresseerd keek naar alle spulletjes die bij ons uit de tas kwamen. Hij vond het prachtig om onze vakantiefoto’s op de mini-laptop te bekijken. Bovenal was hij geïnteresseerd in foto’s uit Nederland. Daar kon ik dus mooi het fotoboekje, gemaakt door mijn zus, voor gebruiken. Hij wilde alles weten en met handen en voeten kwamen we toch een heel end.
Bij de grens van Kazachstan waren de douaniers toch wat minder gecharmeerd van al die elektronische spullen. Ik was op een gegeven moment zelfs bang dat mijn laptop, met alle foto’s verhalen, een persoonlijk dagboek, muziek en films afgepakt zou worden. Wat dat aan gaat ben ik misschien ook wel wat teveel luxe kind geworden en zou het goed zijn om eens zonder dat soort spullen rond te reizen. Ik heb het weleens over “de ondergang van de westerse samenleving”. Een samenleving die volgevreten is van luxe artikelen, overal een punt van maakt en worstelt met dilemma’s die er vroeger niet bestonden. In dit geval zou ik een weerspiegeling kunnen zijn van dat fenomeen?
Gelukkig kreeg ik mijn elektronische schrijfgerei, na veel verwijtende gebaren, toch nog terug. Voortaan bij een grensovergang dat apparaat maar gewoon in mijn tas laten zitten.
De grens tussen Oezbekistan en Kazachstan stelde voor de rest niet heel veel voor. Normaal volgen er allemaal moeilijke vragen als, wie heeft je uitgenodigd, wat ga je doen, waar verblijf je en wie ga je bezoeken. Dit keer waren de vragen anders. Ze gingen over voetbal, Nederland, Amsterdam en ons werk. Die laatste vraag was voor mij wat lastiger, aangezien ik sinds drie weken “Koos werkeloos” ben. Ik besloot daarom maar een geconfisqueerde pen te laten zien van mijn laatste werkgever, Pouw Vervoer. Op die pen staat uiteraard een busje, wat duidelijk interessant genoeg was om er meer vragen over te stellen. Hij wilde volgens mij zelfs, als ik hem goed begreep, gaan solliciteren. Ik wens hem veel succes, maar heb ‘m in ieder geval geen strobreed in de weg gelegd.
Toen al het gezeur over futiliteiten voorbij was, konden we dan eindelijk onze reis voortzetten naar Almaty. De volgende morgen werden we wakker van onze “niet naar bloemetjes ruikende medepassagier”. Hij vond het om 7 uur de hoogste tijd om zich uit te rekken en de coupedeur met een luide klap open te trekken. Bedankt! Er zat niks anders op om dan ook maar uit bed te gaan en het ochtendgloren, wederom vroeg, te aanschouwen.
Toen wij aan het ontbijt wilden beginnen lag onze coupevriend alweer te slapen. Schoorvoetend moesten wij de luidruchtig snurkende vriend aanschouwen, terwijl hij ons het slapen onmogelijk had gemaakt.
De rest van de reis presteerde deze man het om alleen wakker te worden als het tijd was om eten naar binnen te schuiven of een potje thee te drinken. Slapen was duidelijk zijn favoriete hobby. Deze man leeft als een baby van een paar maanden, die alleen wakker wordt als de broek vol is of de maag leeg. Dat eerste was dan niet letterlijk het geval, al was de lucht die uit zijn darmen onze neusgaten vulde nog steeds geen prettige constatering.
Rond een uur of 19.00 schuifelde de trein de voorsteden van Almaty binnen. De buitenwijken doen, als zo vaak bij grote steden, niet vermoeden dat we hier te maken hebben met de voormalige hoofdstad van Kazachstan en een stad opgebloeid onder oliemiljoenen.
Ver buiten het centrum van de stad kwam de trein tot stilstand. Daar moesten we nog een taxi nemen naar het centrum.
We lieten ons afzetten bij hotel Turkestan. Een zogenaamd lowbudgethotel waar gastvrijheid niet bovenaan het prioriteitenlijstje staat. We moesten, mijns inziens, teveel betalen voor een kamer met twee bedden en een matras. Daarnaast moesten we voor de registratie van ons visum (het bewijs dat je legaal in het land verblijft) nog eens 25 euro per persoon betalen. We hadden er alle drie geen goed gevoel bij en besloten naar andere opties te kijken. Op ons lijstje stond namelijk ook nog een hostel waar het, volgens de Lonely Planet, goed toeven is.
We lieten ons door een volgende taxi afzetten op een locatie waar geen hostel te bespeuren was. En als je iets niet kan vinden, dan moet je het vragen! Zo gezegd, zo gedaan. Twee dames wilden ons wel op het adres van het hostel brengen. Al had ik het idee dat zij ook niet echt wisten waar het was. Zo liepen we menig straat in, die we met hetzelfde gangetje weer terug moesten lopen, omdat we verkeerd zaten.
Na een uurtje of wat zoeken en het uitwisselen van elkaars levens, was het tijd om onze zoekpoging te staken en uit te kijken naar een andere plek om het hoofd op een kussen neer te leggen. We wilden de dames net gedag zeggen, toen ze met mogelijkheid twee om de hoek kwamen zeilen. Ze namen ons mee naar hun universiteitscampus en zochten met de laptop een geschikt appartement. Al snel werd er iemand gebeld en het was geregeld. Wat een gastvrijheid allemaal!
Na het uitwisselen van facebookpagina’s was het tijd om in de taxi te stappen naar het vers geregelde onderkomen.
De volgende ochtend werden we wakker in een appartement dat duidelijk vormgegeven was met meubels van een Zweedse fabrikant. En ja hoor, ook hier zaten duidelijk niet alle schroefjes bij het bouwpakket. Verder was het een prima plek om drie nachten in door te brengen.
Op de eerste volledige dag in Almaty wilden we graag een fiets huren, aangezien de stad zo wijds is en er geen metronetwerk onder ligt die het verplaatsen vergemakkelijkt. In de LP hadden we gezien dat er zogenaamde Extremal Stores bestonden die aan dergelijke verhuurpraktijken doen. Echter na een uur of drie zoeken gaven we het op en gingen een internetcafé in om andere mogelijke activiteiten te onderzoeken.
Na een kaartje te hebben geprint met daarop ingetekend de mogelijkheden gingen we vol goede moed op avontuur in een stad die op het eerste gezicht Amerikaans aandoet. Grote SUV’s, reclameborden, tv-schermen gelijkend time-square en op elke hoek van de straat een fastfoodketen. De hoop op een Mc Donalds was dan ook toegenomen. Na 3 weken raar voedsel schreeuwt je maag om westerse maagvulling. Ik zit er al twee weken aan te denken wat ik dan zou bestellen. Één Big Mac, een Cheeseburger en een Milkshake. Ja, dat zou het dan wel worden, mmmmmm. Maar nee, helaas huisde in deze stad niet de door ons zo gewenste mogelijkheid tot fastfood.
Ik zal jullie niet langer vervelen met mijn gedachten aan hamburgers.
De dag nam een hele andere wending toen Frank vroeg naar mijn fototoestel. Ik greep in mijn ene broekzak, daarna de andere en wat zenuwachtiger doorzocht ik de rugzak. Geen fototoestel, HELP!!!! Het kon maar één ding betekenen, ik heb hem laten liggen in het internetcafé.
Het kwijtraken van spullen is zo’n beetje de enige en meest doordringende angst die ik heb op reis. Een camera is dan misschien niet het allerbelangrijkste, maar het brengt wel met zich mee dat je een nieuwe aan moet schaffen en er een hele papierwinkel ingevuld moet worden voor de verzekering. Daar heb ik absoluut geen zin in.
Op goed geluk dan maar teruglopen naar het internetcafé. We waren al een aardig stuk op pad en de hoop die je dan koestert om daar uiteindelijk de camera aan te treffen wordt iedere stap kleiner. Door je hoofd schieten alle mogelijke scenario’s en je loopt de benen onder je lijf vandaan om te voorkomen dat één of andere onverlaat de camera van de “plek des onheils” meeneemt.
Een half uur lopen duurde het, en toen waren we terug bij het internetcafé, waarvan ik een klein hoopje koesterde dat er een camera lag waar ik op de computer gezeten had. Helaas, er lag niks en alle hoop op het terugvinden was vervlogen.
Nog even navraag doen bij de balie van het café dan maar. Wonder boven wonder kwam er na lang aandringen een tasje tevoorschijn dat verdomd veel op het tasje lijkt waar mijn fototoestel al 3 weken in huist. Mijn reactie was “WAUW”, wat weer op de lachspieren werkte van de dames achter de balie. Ik wilde ze nog een beloning geven, maar ze weigerden dat pertinent. Voor mij waren zij de helden van de dag of misschien wel van mijn reis, maar die conclusie wil ik er pas aan het einde aan verbinden.
Dag 1 in Almaty was eigenlijk al helemaal opgegaan aan het uitzoeken van de mogelijkheden en het terugvinden van een fotocamera. We besloten daarom het historisch museum te bezoeken en daarna in het appartement een echt studentenkorstje te maken. Uiteraard macaroni en voor het gezonde element wat roerbakgroenten erdoor. Echt wel weer een keer lekker om gewoon zelf te koken in plaats van iedere avond uit eten. Dat gaat toch echt een keer vervelen.
Het is heerlijk om na veel hotels een keer een appartement te huren. Geen housekeeping die je ’s ochtends het bed uittrapt, geen gezeur over ontbijten op gezette tijden en het is al helemaal lekker om gewoon eens op een stoel neer te ploffen in plaats van dat gehang in bed.
Na een teleurstellende eerste dag hadden we nog twee dagen over om Almaty echt goed te verkennen. Dat hebben we dan ook gedaan. Boven Almaty ligt de wereldberoemde ijsbaan Medeu. Vroeger, ik klink weer als een ouwe “piep”, werden daar door schaatsers als Kees Verkerk en Ard Schenk de wereldrecords genoteerd. Dat heeft te maken met de hoogte waar de ijsbaan op ligt, namelijk 1700 meter. Hierdoor ervaren schaatsers minder luchtweerstand, wat leidt tot goede tijden. Tegenwoordig is de ijsbaan niet opgenomen in het wereldbekercircuit voor hardrijden op de schaats. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het dak dat er niet op zit. Maar mijn vader en alle andere van de babyboom generatie moeten deze baan toch zeker kunnen herinneren en er misschien wel hele goede herinneringen aan hebben.
Verder hebben we de stad op de fiets verkend. Als echte Hollanders raasden we door het drukke verkeersbeeld van Almaty op zoek naar stadsparken. Want als ergens het leven van een stad goed zichtbaar is, dan is dat op een groen stukje natuur tussen asfalt en flats. En zoals altijd in oud-sovjetsteden is ook Almaty gezegend met twee prachtige exemplaren.
Je kan nog zoveel mooie gebouwen bekijken, maar het leven op straat is wat ieder land verschillend maakt. Het echte leven! Zo kom je op een terras twee dames tegen die je uitleggen wat het nationale gerecht van Kazachstan is (Plov). Dan vertellen wij weer dat een bordje boerenkool bij ons hoog op de prioriteitenlijst staat. Verderop staan diverse stelletjes in trouwkledij foto’s te maken bij de oorlogsmonumenten in het park, net verliefde stelletjes zitten verstrengeld in elkaar de liefde aan elkaar te betuigen en jonge ouders lopen met hun kroost over straat te laveren. Ja, ik kan op deze manier wel een dag blijven zitten met een goed glas bier, maar ook aan deze bezigheid komt een eind.
Omdat we ’s avonds de trein moesten pakken, besloten we naar het “beste badhuis van Centraal Azië” te gaan om wat op te frissen. De Lonely Planet is bijzonder lovend over het zwembad en schrijft dat de entree slechts 2 euro bedraagt. Leek ons een prima alternatief om de tijd tussen het fietsen en de trein, die pas om 23.45 uur zou vertrekken, te doden.
Bij de kassa aangekomen moesten we maar liefst 10 euro aftikken voor een kaartje. We waren toch enigszins nieuwsgierig gemaakt door de LP en besloten het maar gewoon te doen. Daar gingen we dan, drie provinciaaltjes de trap op omhoog. De deur van het badhuis werd voor ons opengehouden. En daar stonden ze dan, de drie mannen met zwembroek, in een badhuis vol met nakende mannen. Dat hadden we niet verwacht! Iets weerhield ons er toch van om de zwembroek uit te trekken in een omgeving die ons volstrekt onbekend aandeed. Dan maar gewoon de domme toerist uithangen.
We werden door één van de “locals” rondgeleid en zo kwamen we erachter dat er een Turks stoombad, een Finse Sauna en een “Russische bakoven” aanwezig was. Nou ben ik van mezelf al geen liefhebber van Sauna’s, maar de bakoven die in dit badhuis stond tartte alle wetten van warmte. Ik denk dat we het 5 seconden uit hebben gehouden en onder hard gelach van de lokale aanwezigen, gingen we met de staart tussen de benen, niet zichtbaar vanwege zwembroek, weer naar buiten. Dit trek ik niet!
Een hal verderop was gelukkig een normaal zwembad te vinden. De rest van de tijd hebben we daar dan ook maar rondgehangen. En toen we eenmaal hadden afgedoucht gingen we toch nog fris de trein in, op weg naar een nieuw land, China!
Ps.: daar zitten we nu. Ik kan dit verhaal plaatsen, maar op één of andere manier heeft de Chinese overheid Facebook geblokkeerd. Tenminste, dat denk ik. Het kan dus even duren voordat ik weer vrienden aan kan melden of kan reageren op berichten, sorry!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley