Een ongelooflijk avontuur in Saigon
Door: Sander Griffioen
Blijf op de hoogte en volg Sander
11 Juni 2011 | Vietnam, Ho Chi Minhstad
Mijn vorige verhaal eindigde in Dalat. De plaats waar de spreekwoordelijke wonden gelikt moesten worden. Het eerste hotel dat ik tegenkwam heb ik maar gelijk genomen. Ik had niet zoveel zin om het centrum met mijn brommer “skills” onveilig te maken, niet na wat ik de afgelopen dagen had meegemaakt. Ik opende de deur van mijn kamer en bekeek voor de spiegel staan om te zien hoeveel averij ik nou precies opgelopen had. Ik kon twee forse schaafwonden op mijn knie onderscheiden. Daarnaast was mijn ellenboog flink beschadigd. Maar het meest vreemde was nog mijn rug. Ik had niks gemerkt van enige vorm van narigheid daar, maar toen ik mijn rug naar de spiegel keerde, kon ik zien dat er een schaafwond van zo’n 20 centimeter op zat en hier en daar lagen er wat vellen los op heup. Vreemd, niks van gemerkt. Wat dat aan gaat ben ik natuurlijk ook een bikkel, ahem!
De kleren van de dag des onheils kon ik weggooien. Als iemand het leuk vindt om een broek met open kruis te dragen, dan kan die vrijwilliger zich melden in Dalat. In mijn t-shirt zaten ook 3 forse gaten. Maar al met al gezien ben ik er genadig vanaf gekomen. Voor hetzelfde geld, inbegrepen in de prijs, was ik gevallen en werd ik overreden door mijn eigen brommer. Well, that’s a story to tell!
Ik deed die dag niet veel. Ik ben zelfs na aankomst in slaap gevallen en werd 6 uur later wakker. Tja, dat is ook een manier om de dag door te komen. Op de één of andere manier vrat die val enorm veel energie. En daarnaast had ik bij de locals in de bush bush nou niet bepaald een keurige nachtrust gemaakt.
De volgende dag was het toch echt tijd om de spreekwoordelijke motor, niet de brommer gelukkig, weer op gang te brengen. Ik bezocht het centrum van Dalat om te zien of daar iemand in staat is om de laptop weer op gang te krijgen, en belangrijker, de data die op de harde schijf staat, bijna al mijn foto’s en video’s van de reis, terug te halen. Zo kwam ik een obscuur shopje uit in het centrum van de stad. Ik kon de laptop inleveren, en terwijl zij ermee aan de gang gingen, kon ik Dalat verder aanschouwen. Helaas schijnt de zon in het stadje slecht 50 dagen in het jaar, en zo moest ik ook weer gadeslaan hoe de straten van de stad al snel in een soort waterval veranderden. Dan maar even internetten. Ik schreef mijn vorige verslag en deed wat research over de mogelijkheden om verloren data terug te halen. Gelukkig heb ik nog wel de foto’s die hier op de site staan en Frank en Jeroen hebben alle foto’s, ook de mijne, tot aan Tibet. So boys, keep those photo’s for me!
Rond een uur of vier kon ik terugkomen naar het obscure zaakje om het resultaat van de afgelopen uren te bekijken. Helaas, zij konden niks voor me betekenen. Wel raadden ze me aan om in Ho Chi Minh City naar een recoveryzaak te gaan. Wellicht dat hen wel lukt, wat hun niet was gelukt. Ik vroeg wat het kostte, maar zonder iets gemaakt te hebben, wilden ze me niets laten betalen. In het land van oplichting, want dat is Vietnam, is dat ook wel eens een prettige constatering.
In Dalat zelf is op zich niet zoveel te zien. Je hebt er een mooi meer, en dat is het dan ook wel zo’n beetje. De meeste bezienswaardigheden, aldus koning van de reisboeken, Lonely Planet, liggen op de route richting Ho Chi Minh. Ideaal dus om gewoon met de brommer en alle bagage richting Ho Chi Minh te rijden en dan zien waar ik terecht zou komen.
Zo ging ik de volgende dag, met lood in de schoenen, op weg naar de stad die vroeger Saigon heette, nog zo’n 400 kilometer voor de boeg, op een apparaat waar ik niet meer zo zeker opzat als voorheen. Ik legde de tas op de bagagedrager en wilde het vastbinden. Potjandokie, ik was de verdomde snelbinders kwijtgeraakt. Typisch iets voor mij natuurlijk. Ik raak in principe alles kwijt, al moet ik zeggen dat het deze reis erg meevalt met het achterlaten van spullen op plekken die daar niet voor bestemd zijn. Ik moest even goed in mijn geheugen graven om erachter te komen dat ik ook nog een stuk touw in mijn tas heb. Twee maanden geleden, in Oezbekistan, hebben Frank en ik dat touw gebeatst bij een hotelletje om de gezamenlijke was eraan op te hangen. Het touw was precies lang genoeg, en zo kon ik het sleuteltje omdraaien en het ding op gang trappen!
Als een angsthaas op twee wielen, bestaan dat soort wezens eigenlijk, ging ik de bergwegen van het centrale hooggebergte door. Het eerste stuk reed ik zo’n 40 kilometer per uur, over wegen die toch een stuk beter waren dan het stuk weg waarop ik zo ongelukkig ten val was gekomen. Ik reed langs prachtige watervallen, mooie vergezichten en het ene stukje landschap was nog groener dan het andere. Na een uurtje toeren, op gelukkig één van de 50 dagen dat de zon wel schijnt, kreeg ik weer wat zelfvertrouwen. Ik verhoogde de snelheid van 40 naar de voorheen zo vertrouwde 60 á 70 kilometer per uur. Het woord “genieten” passeerde zelfs weer even mijn gedachtengang. Hier en daar stopte ik bij een lokaal restaurant, waar de lange man uit Holland weer een speciale attractie is voor de eigenaren ervan. Heerlijk vind ik dat. Onderweg naar toeristische gebieden zijn mensen oprecht in je geïnteresseerd, dat terwijl op plekken waar het zwart ziet van de toeristen, de handelaren en restauranthouders puur uit zijn op je geld. Het liefst zetten je zo hard mogelijk af. Dat zijn tenminste mijn ervaringen in Vietnam tot nu toe. In China is dat alles behalve het geval. China krijgt wat dat aangaat een 9 en Vietnam een 5 als cijfer waar het gaat om vriendelijkheid tegenover de toerist.
Na pak hem beet 4 uur rijden kwam ik een groot billboard met een pijl tegen waarop “Cat Tien National Park” aangeprezen werd als een goede bestemming voor een korte stop. In de LP had ik er wel wat over gelezen, en ik vond het toch de hoogste tijd voor een stop, dus dacht, waarom ook niet? Ik moest nog 20 kilometer rijden over kleine landweggetjes, toen de weg opeens ophield en in water veranderde. Ik moest de veerboot nemen naar het park en mijn brommer achterlaten in een soort stalling. Ik had geen idee wat me te wachten stond, maar besloot maar over te varen en te zien in wat voor gebied ik uit zou komen.
Een krakkemikkig voertuig, gelijkend boot, bracht me naar de andere zijde van de brede rivier. Daar werd ik opgewacht door de receptioniste die blij was met mijn komst, want zoveel toeristen doen dit, afgelegen park, nou ook weer niet aan. Ik kon een bungalow boeken in de jungle voor 10 euro. Is weer eens wat anders dan een grote stad, zo dacht ik, dus waarom ook niet?
In mijn bungalow stond een groot bed met daar overheen een muskietennet gespannen. Waarom dat net daar hing, daar kwam ik ’s avonds wel achter. Het net hing er niet alleen voor de muggen. Nee, zo vertelde één van de vele aanwezige biologen, “er zitten hier heel veel vogelspinnen, en die wil je als je wakker wordt liever niet aantreffen”, jottem!
De andere aanwezige toeristen waren toch wel lichtelijk verrast met mijn verschijning in het park. Meestal puilt het park uit van de biologen, maar niet van 28-jarige Nederlanders die het “verstandig” vinden om het land te doorkruisen met een tweewieler. Ik kreeg echt het idee alsof ik in een soort toevluchtsoord voor biologieleraren was beland. Allemaal mannen met een te hoog opgetrokken broek, sikje, brilletje, communicatief niet vaardig en een beetje sullig. Ik was bijna bang dat ik mijn leraar van de middelbare school tegen zou komen; een totaal sexloze man die mij de beginselen van voortplanting moest gaan vertellen, my god! Ik bespaar de details, hopende dat deze verschijning geen stiekeme volger is van mijn blog!
In het park zouden krokodillen, slangen en ander van dat soort gedierte rondlopen. Met de fiets trok ik er dan ook op uit om het één en ander te spotten. Al snel had ik een bloedzuiger te pakken, die het verrukkelijk vond om een tijdje op mijn lichaam mee te liften. Toen ik het beest verwijderde leek het wel alsof er een soort zuigzoen was gezet.
De dieren waar ik zojuist aan refereerde heb ik niet gezien, maar wat ik wel zag was prachtig. Schitterende beekjes, Dichtbegroeide vegetatie en de meest exotische vlinders. Maar ook muggen, niet één, twee, nee zelfs niet drie, ontelbaar veel. Toen ik dan ook eenmaal teruggekeerd was zat ik onder de muggenbulten. De één jeukte nog harder dan de ander, maar ach, door een paar mugjes laat ik mijn reis niet bederven.
Toen ik de volgende ochtend, onder het muskietennet, wakker werd, was ik blij dat er zo’n ding met kleine gaatjes bestaat. De vogelspinnen, waar mij over was verteld, zaten all over the place en hier en daar kroop er een salamander rond. Niet echt mijn ding!
Ik besloot de brommer maar weer op te starten en verder te rijden naar de belangrijkste plaats van het zuiden van het land, Ho Chi Minh City. Ik kon die dag een heel eind komen en zo belandde ik in een plaats, 40 kilometer boven het voormalige Saigon, Bien Hao.
Er is niks, maar het was voor mij een ideale uitvalsbasis om de route naar het inleverpunt van de brommer te bepalen. Ik wilde met een frisse kop aankomen in de stad die bekend staat om de krioelende brommers. Het was daarnaast een prima plaats voor een goedkoop hotel. Ik betaalde 2 euro voor een kamer met airco, tweepersoonsbed, tv en een heerlijke douche, wat wil een mens nog meer? Daarnaast was de eigenaar van het hotel bereid om mijn brommer te ontdoen van de bagger die tot aan het zadel reikte. Op die manier valt de schade misschien wat minder op, zo dacht ik.
Toen ik ’s avonds in een lokaal restaurant aanschoof, begreep ik ineens weer waarom de reis met de brommer zo speciaal is, mensen zijn in je geïnteresseerd. In plaats van afgezet te worden, kreeg ik van een aantal aanwezige mannen al mijn eten gratis en moest ik aanschuiven om wat drankjes met ze te nuttigen. Het gesprek ging uiteraard weer over koetjes en kalfjes, tot het moment waarop de man begon over een baan in Bien Hao. Ze zochten nog een leraar die Engels les zou kunnen geven. Hij zou me in contact brengen met de directeur van de school als ik mijn e-mailadres af zou geven. Zo gezegd, zo gedaan, en ja hoor, de volgende ochtend had ik al een mail van de man te pakken. Hij was zeer serieus en ik hoefde niet eens diploma’s te hebben. Het was vooral bedoeld als basis en enige vorm van communicatie met de leerlingen. Ze schrijven namelijk grotendeels wel Engels hier, maar mondeling brengen ze het er een stuk slechter vanaf, zo vertelde hij me. Het ging dus voornamelijk om mondelinge communicatie en als ik wilde, dan kon ik het eerste weekend dat volgde een proefles draaien. Jemels, zo had ik mijn reis nou ook weer niet gezien; mogelijkheden tot een baan!
Ik kon er niet aan meedoen, want ik moest binnen een week het land uit vanwege mijn visa, maar de man gaf wel aan dat als ik het ooit zou overwegen, hij me wel zou helpen om aan werk te komen en onderkomen. Wie weet is het ooit bruikbaar.
Ik vervolgde die ochtend mijn weg naar het voormalige Saigon. Het verkeer om mij heen werd, hoe dichter bij Ho Chi Minh, hoe gekker. Als een soort bij vloog ik met de zwerm mee richting de miljoenenstad. Soms was er niet eens ruimte om te rijden; voet aan de grond, 10 kilometer per uur, rare slingers om er langs te komen. Ik dacht “dit wordt mijn tweede val”.
De route, die ik die avond ervoor uitgestippeld had, kon ik niet rijden zoals gepland. Brommers worden namelijk via een andere manier de stad ingesluisd. Het normale verkeer gaat via de hoofdwegen, maar tweewielers en andere gelijkende vervoersmiddelen worden over een gatenkaas de stad ingeleid. Er was één herkenningspunt, en dat is de centrale rivier. Toen ik die eenmaal over was, wist ik dat ik via de weg die langs de oever loopt in mijn district terecht kon komen. Dat was makkelijker gezegd, dan gedaan; er liep namelijk geen weg langs de oever. Al dolend wist ik mij wel een weg te banen richting het oosten. Daar ergens, op een hoek van een straat, in een voor mij onbekende stad, moest dat ene hotelletje zijn waar mijn overdracht plaats moest vinden.
Ik gaf het op een zeker moment op. Dit was gekkenwerk. Hoe kan een vreemdeling zijn weg ooit vinden in een stad waar bijna 10 miljoen mensen iedere dag van huis naar werk gaan. Ik besloot een willekeurige brommerrijder aan te spreken met de vraag of hij mij zou kunnen begeleiden. De eerste man die ik aansprak wilde dat wel doen, ik hoefde slechts één hele euro te transfereren naar zijn portefeuille, en het was geregeld. “Follow me”, zei de man. Ook dat, je raadt het misschien al, werd een lastige exercitie. De man was iets ervarener op z’n tweewieler dan ik. Als een soort Maradonna bewoog de man zich door het verkeer. Gelukkig stond er hier en daar een stoplicht op rood, en wist ik de Vietnamees weer een beetje bij te halen. Breed glimlachend keek hij af en toe achterom.
Na zo’n tien minuten aan levensgevaarlijke capriolen bereikte ik dan eindelijk het doel; ik stond 20 meter af van mijn bestemming. Ik gaf de man, dankbaar als ik was, een flinke fooi en checkte in bij een ander hotel. De volgende dag hoefde ik het brik pas in te leveren, en wie weet kon ik nog iemand vinden die de schade voor een prikkie kon herstellen. Dat was echter lastig, dus ik moest de volgende dag dan toch maar met de billetjes bloot.
D-day brak aan en ik besloot eerst maar eens een goed ontbijt te pakken met een verse jus. Dat had ik na al het rare voedsel van de dagen ervoor wel verdiend. Als je in niet-toeristische gebieden verkeert, dan zal je jezelf bloot moeten stellen aan het voedsel van de local. Dat dat niet altijd even hygiënisch is, dat is bij iedereen bekend. De maag klaagde dan ook al een aantal daagjes over de kost die het te verteren kreeg; ik zat duidelijk weer op het randje van darmproblemen!
Na twee overheerlijke eieren op brood en de verse jus was het dan toch het moment waarop de brommer overgeheveld moest worden naar de eigenaar. Ik reed het hotel uit, deed voor de gein nog een rondje om het blok en stond toen met de onbeschadigde zijde voor de deur. Ik zei “nou hier is je brommer dan, maar ik zie dat je ook bus tickets kunt regelen naar Cambodja? Ik ga daar over een aantal dagen naartoe, en wie weet boek ik die wel hier. Is Cambodja een aantrekkelijk land om in te reizen?” Natuurlijk stelde ik die vraag om de boel een beetje af te leiden, maar de man ging er volledig in mee en gaf me een goede bak koffie en vertelde honderduit over zijn buurland. Na 10 minuten bracht ik zelf het onderwerp terug op de brommer. Ik zei “ik neem aan dat alles dan zo geregeld is? Mag ik nog een foldertje meenemen over de tours die je aanbiedt? “Ja hoor, geen probleem” zei de man. “Als je ooit nog wat nodig hebt, laat het me weten”. “Natuurlijk” zei ik, en liep de deur uit, snel de hoek om terug naar mijn hotel.
Ze hebben wel een paspoortkopie van me, maar ja, wat wil je daar in hemelsnaam mee uitvreten? Ik heb dan ook al dagen niets van het kantoortje gehoord en ik neem aan dat dat zo blijft ook.
Missie twee was de defecte laptop. Ik had een aantal namen van shops gekregen van de man uit de winkel in Dalat en waagde het bij een taxichauffeur om de dichtstbijzijnde op te zoeken. Die was 30 minuten verderop, tegenvaller, maar ach, het apparaat moet gefikst worden en de verzekering betaalt, dus waarom ook niet. Daar gingen we dan, op weg, weer, naar de buitenwijken van Ho Chi Minh. Na een goed half uur rijden kwamen we aan. De taximeter stond inmiddels op vijf hele euro’s. Ik stapte uit en ging de winkel binnen, waarvan ik vooral hoopte dat ze de data terug konden brengen. Geen probleem zo werd er gezegd. Die laptop zou ik over vier dagen op kunnen halen en dan zit er een nieuwe harde schijf in met alle data van voorheen.
Blij als een kind liep ik dan ook de deur uit op weg naar een kapsalon voor mijn eerste knipbeurt in het buitenland. Het haar hing zowat op mijn schouders, dus dat het er tijd voor was, dat mag duidelijk zijn. In “happie snappie” Engels maakte ik duidelijk hoeveel eraf moest. De man begreep me en begon als een soort woesteling de schaar in mijn haar te zetten. Als dit maar goed kwam, zo dacht ik. Ik ben niet heel erg ijdel, maar zolang er haar groeit, wil ik graag een groot gedeelte behouden. Na circa vijf minuten toonde de man het resultaat, en zowaar het was naar wens. Toen kwam er een vraag die ik niet verwacht had. In Nederlandse kapsalons krijg je die in ieder geval nooit. Of ik nog wat extra service wilde van de dame die de hele tijd achter me zat. “Ehm, nou nee, dank je, alleen knippen is voldoende, ik hoef niet ook nog eens geschoren te worden ;-)”.
De dag was alweer halverwege en de darmprobleempjes, die zich al een aantal dagen aankondigden, begonnen bij de warme temperaturen in Saigon zijn tol te eisen. Ik besloot terug mijn hotel te gaan en het die dag verder rustig aan te doen. Ik moest immers toch nog vier dagen wachten voordat ik dan uiteindelijk de stad mocht verlaten.
De volgende dag ging het al een stuk beter en ik besloot dan ook de “walking tour” uit de Lonely Planet te volgen. Van verschillende steden heeft de LP soort speurtochten uitgezet. Zolang je het spoor volgt kom je zo’n beetje langs alle bezienswaardigheden van de stad. Ik vind dat altijd een ideale manier om een dag door te komen. Hier en daar een drankje, museum over de historie, mooie kerk, oud postkantoor, marktjes, je komt het allemaal tegen. Het was een heerlijke dag, die ik afsloot met een borrel in een café om de hoek.
De volgende dag wilde ik nog wat historie opsnuiven in de twee musea die de stad herbergt over de vele oorlogen waaronder de Vietnamese bevolking heeft geleden. Ik liep dan ook richting het eerste museum toen er een aandoenlijke man op me afkwam met de vraag hoe ik Ho Chi Minh City tot nu toe vond. Daarnaast stelde hij gebruikelijke vragen over afkomst, leeftijd en naam. Hij vertelde zelf uit de Filipijnen te komen en dat zijn zus, hoe toevallig ook, over twee maanden in het AMC in Amsterdam zou gaan werken. We gingen even op een bankje zitten om erover te praten. Het was een gezellig praatje dat een andere wending kreeg toen hij vroeg of ik mee ging naar het huis van zijn oom om te lunchen en zijn zus een aantal vragen te beantwoorden over Nederland.
Normaal ga ik nooit in op dit soort voorstellen, maar ja, ik dacht waarom ook niet. Het is een goede manier om eens een woning in Ho Chi Minh van binnen te zien. We stapten in een taxi, waar hoe gek ook, een andere zus al in zat. Dat vond ik wel een beetje vreemd, maar het verhaal wordt nog veel gekker! Hou je stoelleuningen, als die erop zitten, maar even goed vast!
We kwamen aan in een achterafbuurt waar ik naar een huis werd geleid met een kleine voortuin, een ontvangstruimte, een lunchtafel en een keukentje. Iedereen was aanwezig; oom, tante, nichtje, neefje, maar geen zus die naar Nederland zou gaan om te werken. Nee, die was met moeder naar het ziekenhuis voor een routinecontrole.
De lunch was, zo dacht ik, verder prima; rijst, aardappelen, een salade en wat eieren. Ik had echter net gegeten en at dus een muizenhapje mee. En dat is achteraf gezien maar goed ook! De oom vertelde wat over zijn werkzaamheden als croupier in het lokale casino. Hij schudt daar, naar eigen zeggen, de kaarten bij een nieuwe vorm van Black Jack, de pokervariant. Het betekent dat twee spelers het tegen elkaar opnemen in bijzijn van de dealer. Het casino krijgt automatisch 10 procent van de gespeelde inzet. De rest verdelen de spelers onderling.
Hij vertelde verder dat er een manier is waarop wij samen heel veel geld zouden kunnen verdienen. Hij kon namelijk via een truc de volgende kaart op de stapel uitlezen en dat via signalen aan mij doorgeven, waardoor ik altijd weet hoeveel ik zou krijgen. Als je het dan goed speelt, dan win je altijd. Ik vertelde dat ik een antigokker ben en dat hij aan mij nou niet echt een juiste kandidaat had om het spel te spelen. Hij wilde echter dat we naar zijn zolderkamer zouden gaan om het gewoon eens “voor de fun” uit te proberen. Ik dacht, ach, wat is er op tegen om een spelletje te spelen als ik toch moet wachten op de zus die ieder moment zou arriveren. Zo liepen we de trap op, gingen we zitten aan een pokertafel en vertelde de man zijn signalen. Het was goed uitgedacht en niet te zien hoe hij de volgende kaart uitlas. Best grappig om te zien hoe makkelijk het is om mensen op te lichten. Waar het onschuldig leek, kreeg dit verhaal vanaf dat moment een hele andere wending.
Hij vertelde dat er een Singaporees zou komen voor een Mahjongspel. De dag ervoor was hij ook al geweest en had 40.000 dollar verloren. Echter zou zijn tegenspeler pas twee uur later komen, en zouden we hem moeten overtuigen om dit spel een kwartiertje te spelen om te oefenen. Ik kreeg 200 dollar in mijn hand gedrukt en voor ik het wist zat “de man uit Singapore”, in een fout wit pak, met cowboylaarzen, veel te veel goud en een stomme cowboyhoed tegenover me. Ik moest er stiekem om lachen. En dat werd nou niet bepaald gewaardeerd door, de naar eigen zeggen, multimiljonair.
We speelden vijf potjes om 200 dollar en ja hoor, binnen de kortste keren had ik 400 dollar aan chips in mijn handen. Prima, het is niet mijn eigen geld, ik vond het wel best zo en vroeg of de zus al gearriveerd was. Daar mocht echter niet meer over gesproken worden. Ik werd meegenomen naar een andere kamer en er werd mij op het hart gedrukt dat de man uit Singapore nog wel meer noten op zijn zang had, maar dat ik geen dollar hoefde te investeren. De deler, en dus de oom van de familie, zou het betalen. Op die manier konden we de tegenspeler uitmelken en ik zou 40 procent van het bedrag krijgen dat we samen zouden winnen. Erg vreemd allemaal en het leek op één groot toneelstuk, maar “zolang er geen geld vanuit mijn portefeuille op tafel komt, vind ik het best”, zo vertelde ik de man.
Daar gingen we dan. Ik had 21 in handen en zou sowieso winnen, want ik wist ook al wat de man uit Singapore had. Ook dat was via slinkse wijze doorgesluisd door de oom van de familie. De man uit Singapore legde echter zijn koffer met inhoud op tafel, 50.000 dollar, slik! De oom nam me nogmaals mee naar een andere kamer en overhandigde mij een envelop met 43.000 dollar. Hij zei: “we zeggen gewoon dat je de overige 7000 dollar wel betaalt als je verliest”. Verliezen dat zou ik niet, want ik had immers 21 en de man uit Singapore 20. Toen kwam het moment waarop ik wist dat dit een idioot stel oplichters was. Het vermoeden bestond al, maar het werd bevestigd toen de Singaporees het hele bedrag eerst op tafel wilde zien voordat we verder zouden spelen. Ik moest, volgens de oom, maar even naar een juwelier gaan om die 7000 dollar te pinnen en dat in het spel te brengen, anders zou hij zelf zijn geld kwijt zijn, je moet immers het bedrag van inzet kunnen overleggen. No way dat ik naar een juwelier ga om geld te pinnen. Ik vertelde “prima, ik doe het, breng me er maar naartoe”. Ik wist, zodra ik uit het huis ben, ben ik weg. Ik werd echter een taxi, die al voor deur stond, ingeleid en gebracht naar een goudhandelaar, zo’n 20 minuten verderop. Dat was het moment waarop ik me uit de benen maakte. Ik liep, rustig, maar vastberaden een andere kant op. Op straat, tussen het volk, durven ze me niet te bedreigen. Toch drongen de mannen die bij me waren erop aan om geld te pinnen, hun ingebrachte geld zou immers ook “weg zijn” als ik het niet zou doen. Ik zei dat het een stelletje oplichters waren en dat ik ze aan zou geven bij de politie voor illegaal gokken en afpersing. Dat was dan ook het moment waarop voor hun de grens van risico werd overschreden, ze lieten me gaan. Ik pakte snel een andere taxi en zat met een fors bonkend hart een beetje voor me uit te staren. Wat was dit in hemelsnaam? Hoe kon ik het zo ver laten komen?
Terug in het district van mijn hotel ben ik gauw op zoek gegaan naar een internetcafé om onderzoek te doen naar de zaak. Toen ik de term “Black Jack Poker Scam” intoetste wist ik genoeg. Het was één grote oplichtingspraktijk. Normaal proberen ze je zelfs te drogeren met de lunch zodat je meewerkt. Ik had echter geen honger, en dat is waarschijnlijk mijn redding geweest. Al vraag ik me af of mijn bank überhaupt toestaat om 7000 dollar te pinnen. Dat lijkt me niet! Het bovenstaande klinkt misschien als een slechte horrorfilm, maar het is me echt overkomen. Velen hebben veel geld verloren aan dit soort praktijken. Ik ben helemaal geen gokker, ben al bang als ik een euro in moet zetten. Ze hadden de verkeerde toerist, op het verkeerde moment te pakken, maar toch zat ik er bijna tot mijn nek in!
De kous was hiermee nog niet af. Het wordt alleen nog maar gekker. Om de boel een beetje te bekoelen besloot ik ’s avonds een biertje te pakken in de kroeg om de hoek. Tegen de barman deed ik mijn verhaal uit de doeken over wat me die dag was overkomen. Hij vertelde dat hij er nog nooit van had gehoord. Echter zat er naast me iemand die wel heel aandachtig meeluisterde naar mijn verhaal. Het was Peter uit Perth, Australië. Hem was dezelfde dag exact hetzelfde overkomen. Hij is echter wel geld gaan pinnen en zat daar nu 7000 dollar armer. Hij wilde in eerste instantie niet vertellen wat hem was overkomen. Hij schaamde zich voor het feit dat hij er in mee was gegaan. Maar toen ik mijn verhaal uit de doeken deed, was voor hem het punt gekomen om zijn kant van het verhaal te vertellen. De feiten kwamen totaal overeen, zelfs dezelfde juwelier werd aangedaan voor de transactie, wat duidt op een samenzwering. De man uit Australië had echter flink van de lunch zitten eten, waar ik slechts een kleine portie naar binnen had gewerkt. Hij had zich de halve dag vreemd gevoeld. Onderzoek op internet wees uit dat de oplichters drugs in je eten stoppen zodat je niet meer jezelf bent.
We keken elkaar aan en wisten op dat moment dat we de aankomende tijd maar eens met elkaar moesten praten over de mogelijkheden om voor hem het geld terug te krijgen en voor mij een goed gevoel. Ik wilde die eikels weleens voor het blok zetten. Beiden hadden we nog telefoonnummers van contactpersonen. Het eerste wat ik deed was daarom een lokale simkaart kopen om contact te leggen met mijn afpersers. Of ze nog interesse hadden in contact, dat was me een raadsel, maar een oriënterend telefoontje kan nooit kwaad. Ik kreeg de oom van de familie aan de telefoon. Ik vertelde dat niet zo gecharmeerd te zijn van wat me die dag was overkomen en dat gokken in Vietnam illegaal is, zeker bij iemand thuis!
Ik besloot, eigenlijk heel fout, om een tegenvoorstel te doen. Hij kon de volgende dag om 12 uur op de proppen komen met 500 dollar bij het centrale postkantoor van de stad, of ik zou zijn adres doorgeven aan de politie. Niet dat ik zijn adres had, maar dat wist hij niet. Toen ik de volgende dag echter, samen met de 50-jarige Australiër, bij het postkantoor stond, was mijn oplichter nergens te bekennen. Ik waagde nog een telefoontje en kreeg de man zowaar nogmaals aan de lijn. Hij zou er over een half uurtje zijn, zo vertelde hij me. Ik voelde ondertussen mijn hart in m’n keel kloppen. Een half uur later was de man nog steeds niet bij het postkantoor. Ik waagde nog een telefoontje en vertelde de man dat het nu toch echt tijd was om de politie te bellen. Toen begon hij te sputteren en te vertellen dat ik nu ook een misdaad pleegde door hem af te persen en dat we dan allebei voor de rechter moesten komen. Uiteindelijk wilde hij de volgende dag afspreken, maar daar had ik geen trek meer in en ik liet het voor wat het was.
Plan B werd in werking gesteld. We zouden de contactpersoon van de Australiër bellen en proberen af te spreken. Dit keer was de opzet anders. De Australiër zou, zogenaamd, weer mee willen spelen. In plaats van meespelen zouden we bij de ontmoeting de afperser grijpen en dreigen de politie te bellen als de 50-jarige zijn geld niet terug zou krijgen. Anderhalve dag lang hebben we geprobeerd om af te spreken, geen enkele keer is het echter gelukt. We hadden nota bene twee keer een afspraak staan, maar telkens werd deze op het laatste moment geannuleerd door de afpersers. Het verhaal gaat nog veel verder, maar ik zal niet alle details ter tafel brengen. Het eindigde uiteindelijk met het idee om naar de juwelier te gaan. Die moest namelijk ook betrokken zijn bij de oplichtingspraktijken. Hoe kan het anders dat twee mensen op dezelfde dag, naar dezelfde shop worden gebracht? Dat is geen zuivere koffie.
In de juwelierswinkel confronteerden we de eigenaar met de informatie die we via internet te weten waren gekomen en van onszelf wisten. We brachten de connectie tussen de afpersers en de shop ter sprake, en toen werd er zenuwachtig naar allerlei telefoons gegrepen De eigenaar begon zelfs de videobeelden van twee dagen daarvoor te wissen. Als het dan nog niet duidelijk is dat het geen zuivere koffie is, dan weet ik het niet meer! Er kwam echter nog geen geld over de balie. We besloten gewoon te blijven zitten en te wachten wat ze zouden doen.
Peter werd op een zeker moment gebeld door zijn oplichters met de vraag waarom hij in hemelsnaam in de juwelierswinkel was. Niet zo’n handige zet van de afzetters, maar het bewijs was nu helemaal rond. We bleven zitten en hoopten dat of de oplichters op de proppen zouden komen, of de eigenaar van de winkel met het geld van de Australiër. Helaas voor hem liep het allemaal net wat anders. Het werd steeds drukker in de winkel. De ene na de andere kleerkast kwam binnen. Het werd grimmig toen er een man met handboeien, een ander met een mes en de vrouw van de eigenaar over de balie wilde klimmen om ons uit de winkel te werken. Dat was het moment waarop ik besloot vrijwillig het pand te verlaten.
Ik wilde de politie bellen, maar Peter vond dat geen goed idee. Ik zei: “ik laat me toch zeker niet bedreigen met een mes?” Maar het was niet mijn geld dat op het spel stond, dus ik besloot het idee van de Australiër te volgen. We pakten een taxi terug naar ons district en Peter zou naar de Australische ambassade gaan voor advies.
Ondertussen was het ook tijd om mijn beschadigde laptop op te halen. Ik had de dag ervoor een telefoontje gekregen dat alles gemaakt kon worden. Zelfs de harde schijf was niet vervangen. De laptop werkte gewoon weer als voorheen, en dat een bedrag van 6 euro. Ik ging zo blij als een kind naar de computerzaak en meldde me bij de receptie om het apparaat weer terug te ontvangen. Bij de receptie was de strekking van het verhaal echter een tikkeltje anders dan door de telefoon. De harde schijf kon niet worden hersteld, er zat geen nieuwe harde schijf in en ik kreeg de laptop in delen mee terug naar huis. Ik kookte van binnen. Hoe kun je iemand eerst blij maken, en dan zo teleurstellen? Tja, ze hadden per ongeluk de gegevens van een verkeerde klant doorgegeven. Foutje, moet kunnen!
Ik botvierde mijn woede op de vrouw achter de balie en die excuseerde zich keer op keer. Ik kon blijven wachten terwijl het personeel er alsnog een andere hard disk in zouden zetten en installeren. Na vier uur wachten kreeg ik het apparaat en de kapotte harde schijf retour. In ieder geval kan ik er weer op werken. Hopen dat er iemand in Nederland in staat is om de data terug te halen.
Het waren drie bijzondere dagen in Ho Chi Minh City. Ik ben een ervaring rijker, maar Peter een flink bedrag armer. ’s Avonds besloten we nog maar een biertje te drinken. De Australiër vertelde iedereen in de kroeg hoe ik “mijn leven op het spel had gezet” om hem te helpen. Zo had ik er zelf nog niet over nagedacht, maar er zit wel een kern van waarheid in. Rond een uur of 1 zat ik er helemaal doorheen en nam afscheid van de man uit Perth met een flinke knuffel en de belofte dat we elkaar in Australië op zouden zoeken. Ik beloofde hem ook om een verklaring te schrijven over wat mij was overkomen, zodat hij een sterker verhaal had voor de ambassade.
Ik liep terug naar mijn hotel, maar mijn hoofd zat nog vol van alles wat me de afgelopen dagen was overkomen. Toen liep ik ineens de Italiaan, van een maand geleden uit Xian, tegen het lijf. Hij stond erop dat we nog een drankje zouden doen, want als je elkaar uit het niets tegenkomt, dan moet je even bijpraten. Zo is het natuurlijk ook. We gingen in de “the Sportsbar” zitten en zo bestelde ik mijn laatste drankje, zo nam ik mij voor. Ook hem deed ik alle verhalen over de afgelopen dagen uit de doeken. Rond een uur of twee ging hij naar huis en ik besloot er dan nog maar eentje te nemen. Even rustig, alleen, nog een keer alles de revue laten passeren, en dan naar bed. Ik praatte wat met het barpersoneel en mocht mijn eigen muziek draaien. Dat was wel super cool! Zo kon ik voor het eerst in maanden, via Youtube, in een openbare gelegenheid, De Dijk opzetten. Eén van mijn favoriete bands. Toen ik zelf besloot om er rond een uur of drie een punt achter te zetten, mocht ik van de barvrouw niet meer naar buiten. “Als ik naar buiten zou gaan, dan zou zij me nooit meer zien, en dat was onverkoopbaar”. Ik lachte, maar liet me voor de derde keer overtuigen om er nog eentje te nemen.
Om vier uur was het toch echt genoeg, en baande ik me een weg naar buiten. Nu stond dezelfde vrouw de deur voor me dicht te houden en een liefdesverklaring uit te spreken. Ik zei dat die tactiek nou niet bepaald zou werken voor een langer verblijf. De volgende dag moest ik immers de bus in, op weg naar Cambodja! Een beetje fris wilde ik wel zijn. Zo stonden we zo’n tien minuten te soebatten. Ik wilde naar buiten, maar zij wilde niet meewerken. Ik wilde toch echt weg en pakte voorzichtig haar arm en de deur zodat ik me naar buiten kon wringen. Toen ik buiten was, stond ze weer voor mijn neus, dit keer pakte ze mijn hoofd en probeerde haar lippen op de mijne te zetten. Daar had ik dus echt geen trek in en rukte me voorzichtig los en ging de straat op, waar ze een laatste poging ondernam. Ik versnelde mijn pas en keek nog één keer achterom. Ze staakte haar pogingen en gaf me nog een kushand, is het niet schattig ;-)?
Om 11 uur de volgende ochtend ging de wekker. Het was tijd om deze absurde stad te verlaten. Tijd voor een nieuw land met nieuwe uitdagingen, een andere cultuur en hopelijk een minder crimineel karakter, Cambodja is haar naam!
-
11 Juni 2011 - 15:01
Karin:
Broer, wat een avonturen allemaal. Niet meer zo maar met mensen mee naar huis gaan!!! En de held kun je beter ook niet meer spelen, hoor. Wel voorzichtig blijven doen! Hoop dat Cambodja je meer geluk brengt! -
11 Juni 2011 - 17:51
Onkle Jon:
Sander: Dat je zo gevallen bent met die brommer verbaasd me niet hoor. Volgens mij is de snelheidslimiet voor brommers al jaren 40km per uur dus wat doe je ook om 70 te gaan. Verder ben ik er van overtuigd dat die Italiaan net als de mensen vd computerwinkel allemaal in het complot zitten van die gokbende. Die Ita volgt jou en heeft jou doorgegeven aan die Philepijn en toen ze niet van je konden winnen hebben ze laptop lekker weer kapotgemaakt. Zo zit dat dus volgens mij en adviseer je dan ook goed uit te kijken met Ita's en Philepijnen en Vietnamezen en al dat soort gespuis. Maar dat wist je inmiddels al.
PS: Wat akelig toch dat je zo onweerstaanbaar voor kleine vrouwen bent en juist nederland het land met de langste mensen (vrouwen) die jouw lengte geen moer uitmaakt. Ik begrijp nu beter waarom je deze reis moest gaan maken. -
11 Juni 2011 - 20:36
Pa:
Hallo Sander
Ik hoop dat je begrijpt dat we je graag heelhuids in nederland terugzien. Als ik dit avontuur goed lees dan speel je met vuur en ben je je leven niet zeker. Vooral met die australier wachten bij die juwelier was natuurlijk superlink want voor je het weet heb je een mes tussen je ribben en ook jij bent daar niet tegen bestand.
We hebben je al heel klein wijs proberen te maken nooit met vreemde mannen mee moet gaan maar dat was je waarschijnlijk even vergeten. Hou je vanaf nu a.u.b. afzijdig van zulke praktijken en probeer er weer plezier in te krijgen in Cambodja. Dat er vrouwen zijn die jou een leuke vent vinden is wel iets anders al is het toch wel verstandig van je om er niet mee de koffer in te duiken.
Ze zullen waarschijnlijk ook niet uitmunten in schoonheid want anders zou de verleiding misschien wel te groot zijn.
We wensen je heel veel plezier in het vervolgen van je reis en hou je haaks jongen.
Groetjes Pa
-
11 Juni 2011 - 22:03
Onkle Jon (weer):
Sander,
Ik moet hier even tot uitdrukking brengen dat ik (in tegenstelling tot de mening van je pa) ik best geloof dat er aantrekkelijke vrouwen zich tot jou aangetrokken kunnen voelen hoor. Is dat wat zeg!!!! -
12 Juni 2011 - 10:56
Linda:
Jeetje Neefie, wat een verhaal!
Zit je zomaar in de duistere onderwereld daar.
Wat een raar stelletje zeg.
Succes met je verdere tocht naar cambodja!
Liefs Linda -
12 Juni 2011 - 19:25
Broer:
Ha broer, lijkt wel of ik een spannend jongens boek aan het lezen ben!! Wat een verhalen!! Kijk alsjeblieft uit man, want ik wil nog wel een paar keer met je naar Ajax wedstrijden en zo!! Hoop dat het nu beter gaat en dat je die bende uit Vietnam "kwijt" bent! Hou je haaks broer!! -
13 Juni 2011 - 10:52
Arie:
LSV ik had natuurlijk een cliffhanger toen onze conversatie werd beindigd op skype. Dus ik heb nu net je verhaal uit. Maar mag ik je een advies geven je ben iets te ver van huis afgeraakt om de held uit te gaan hangen. En met wie moet ik anders later die balletjes inmaken met klaverjassen.
Nou hou je haaks en onthoud de wijze lessen van je vader he. Er zit toch wel een kern van waarheid in. -
14 Juni 2011 - 13:08
Langerak:
Kerel, je moet zeker naar je vader luisteren!! En waar is de broek met gaten op te halen :-)
Mzls -
17 Juni 2011 - 15:15
Mark:
Sander!
Jonge. Wat. Een. Verhaal!
Ik heb het met enorme belangstelling zitten lezen.
Luister wel goed naar het advies van je pa, want om verhaal te gaan halen bij die juwelier en die bende te gaan contacten is niet bijster slim. Dat zal je zelf ook kunnen beamen.
Voortaan gewoon maar weer 21-en met oude centen, zoals vroeger, bij je pa en ma aan de keukentafel.
Goed, ondertussen wel heel benieuwd geworden naar je nieuwe avonturen.
Take care!
Markiemark -
18 Juni 2011 - 17:38
Frank:
ik sluit me ook aan bij het advies van je vader. Hopelijk luister je daar het meest naar.
Verder wil ik wel even een kleine aanvulling doen op het verhaal van de kapper. Jij zegt daar dat je niet zo ijdel bent als het om je haar gaat. Maar ik kan me nog wel herinneren dat we enkele uren in een Chineese stad op zoek zijn geweest naar gel voor de haartjes van meneer Griffioen. -
02 Februari 2018 - 16:13
Ally:
Had ik jou nou gezien bij opgelicht in het buitenland?
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley