Tempels, tempels en nog eens tempels - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu Tempels, tempels en nog eens tempels - Reisverslag uit Khett Siem Reab, Cambodja van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu

Tempels, tempels en nog eens tempels

Door: Sander Griffioen

Blijf op de hoogte en volg Sander

22 Juni 2011 | Cambodja, Khett Siem Reab

Eindelijk was het dan zover. Het land van criminaliteit en pech met de brommer mocht ik achter me laten. Ik kon koers zetten naar een nieuw land met nieuwe mogelijkheden, Cambodja. Het is een land waar ik van tevoren een vooroordeel over had; kinderprostitutie, oude kerels met te mooie vrouwen voor hun leeftijd en schraal voedsel. Veel is waar, maar gelukkig heb ik niet gezien dat kinderen zich onder druk in de prostitutie terugvinden.

Het begon met een busrit vanuit Ho Chi Minh City naar Phnom Penh in Cambodja. Een reis die eigenlijk wat te makkelijk te regelen is; je stapt naar een boekingskantoor, betaalt vijf euro en een dag later word je nota bene bij je hotel opgehaald met de bus. Het is eigenlijk niet bepaald mijn manier van reizen. Ik hou van een uitdaging. Dingen moeten niet te makkelijk zijn, het mag even duren voordat je iets geregeld hebt. Daar leert een mens van en dat geeft ook nog eens meer voldoening. China, ik blijf erop terugkomen, is wat dat aan gaat nog steeds zoveel leuker en uitdagender dan alle landen in Zuidoost-Azië tot dusver. Ik zit er zelfs aan te denken om in Bangkok een visum voor China aan te vragen om nog even, twee weekjes ofzo, dat goede gevoel van toen, her te beleven. Een ticket kost rond de honderd euro, dus daar hoef ik het niet voor te laten. Ik vlieg na die twee dan gewoon weer terug naar Bangkok om de reis voort te zetten naar Singapore. Om dan, zoals gepland, midden tot eind juli, in Australië aan te komen. Wie weet is mijn volgende blog wel vanuit China. Sta er niet van te kijken, lieve mensen!

Rond een uur of acht ’s avonds kwam ik aan in de hoofdstad van Cambodja. Het was er donker en je voelde gewoon de criminaliteit op iedere hoek van de straat. Hier moest ik niet te lang dubben, maar snel een taxi regelen die me op de juiste plek in de stad zou brengen. Ook dat is niet moeilijk. Als je je hand opsteekt, is al voor het hoogtepunt bereikt is een tuk tuk chauffeur bereidt je een lift voor een paar dollar te geven. Een tuk tuk is een brommer met daaraan gekoppeld een soort open bak waar maximaal vier mensen in plaats kunnen nemen. Iedere chauffeur heeft bepaalde afspraken met hotels. Je wordt dus altijd bij een etablissement afgezet waar de chauffeur ook nog wat geld aan kan verdienen. Het is tegen mijn principes om dat te accepteren, en ik betaal dan ook gewoon het ritje en loop dan de andere kant op. Op naar een hotel waar dit soort achterbakse praktijken zich niet voordoen. Hoewel dat een illusie is in Zuid-Oost-Azië.

Zo sliep ik die avond in het Okay Guesthouse, best wel oké, heel flauw! De reis was vermoeiend, dus uitslapen was het toverwoord. Helaas lijken dat soort plannen altijd gedoemd tot mislukken, zo ook hier. Rond een uur of vijf vond één of andere bouwvakker het tijd om een muurtje te slopen. Niet zo maar een muurtje. Aan dat muurtje zat een heel gebouw vast. En dat gebouw stond weer naast het raam van mijn kamer! Dat had ik niet gezien toen ik rond een uur of tien de kamer inspecteerde. Tussen het drillen met de boor door kon ik toch hier en daar een rustmomentje pakken. En zo vond ik mezelf rond een uur of tien strijdvaardig genoeg om Phnom Penh onveilig te maken.

Het is een stad waar armoede en rijkdom een schril contrast vertonen. De mooiste gebouwen worden afgewisseld met armoedige huisjes waar met veel geluk nog een paar muren overeind staan. Waar de één in een brandstof slurpende Hummer de straten afstruint, daar ligt de ander op straat te creperen van de pijn.
Ik bezocht het Nationaal Museum voor een stuk historie en liep de eerste dag een beetje rond te struinen over wat lokale markten. ’s Avonds nog een biertje in het Guesthouse en maar vroeg de bedstee in, want dat mijn lokale wekker waarschijnlijk de volgende dag weer de drilboor ter hand zou nemen, dat stond nu al vast.

En zo gebeurde het ook. Het zou verboden moeten worden! Hoe kan je nou een hotel runnen als een stel malloten de nachtrust van je gasten danig verstoort?
Ik besloot maar vroeg te ontbijten en de Killing Fields van Choeung Ek te gaan bekijken. In de jaren ’70 zijn onder het regime van Pol Pot zo’n drie miljoen Cambodjanen onder de graszoden beland. Pot wilde Cambodja vrij hebben van Khmer, en daar moesten heel wat levens voor gelaten worden. Choeung Ek is daar op dit moment een stille getuige van. Het is een vernietigingskamp, waar zo’n 20.000 mensen in massagraven zijn beland gedurende het drie jaar lange schrikbewind. Midden op het terrein staat nu een grote Stupa. Het is een gebouw waarin circa 8000 schedels liggen van mensen die zijn omgekomen.
Het was indrukwekkend om er rond te lopen, maar ergens klopte er voor mijn gevoel iets niet. Op een terrein waar vroeger de meest verschrikkelijke, inhumane gebeurtenissen plaatsvonden, daar staan nu restaurantjes waar de westerse toerist zich tegoed kan doen aan hamburgers en friet. Op bankjes, waar je even de indrukken van zojuist kan verwerken, staat reclame! En al helemaal verschrikkelijk zijn de toeristen die niet begrijpen dat je op zo’n plek een beetje eerbied betoont door je klep dicht te houden! Ik weet het, ook bij mij staat dat gedeelte van mijn lichaam zelden stil, maar toch weet ik het op dit soort plekken toch wel redelijk in te perken.

Die middag bezocht ik ook nog gevangenis S-21. Het is een plek dat als voortraject diende voor Choeung Ek. In de gevangenis werd je gemarteld om, als je de dingen verteld had die de beulen wilde horen, daarna gedeporteerd te worden naar het concentratiekamp. Nu is S-21 veranderd in een museum waar de martelwerktuigen van destijds opgesteld staan in kleine cellen.

Op de weg terug naar mijn hotel las ik op straat nog wat in mijn Lonely Planet. Misschien dat er op de route nog wat te zien is, zo dacht ik. Ineens werd ik opgeschrikt door een beest dat het fijn vond om zijn tanden in mijn been te zetten. Het was een zwaar agressief beest die een kleine wond veroorzaakte en een flinke paarse plek. De dokter had thuis gezegd, “als je gebeten wordt door een hond in Zuid-Oost-Azië, twijfel dan niet, ga direct naar een dokter. In negen van de tien gevallen heeft het beest hondsdolheid en die ziekte kan tot de dood leiden bij een mens”.
Na alle rampspoed in de voorgaande dagen, kon dit er ook nog wel bij. Heel erg was de wond niet, dus ik liet het die avond even voor wat het was. Ik las wat op internet over hondsdolheid. Daar las ik dat de ziekte een langere incubatietijd heeft als de beet verder van de hersenen vandaan zit.

De volgende ochtend, uiteraard werd ik wakker onder het genot van het geluid van een drilboor, was mijn been toch behoorlijk opgezwollen. Ik moest die dag naar Siem Reap, de plaats waar één van de mooiste tempelcomplexen ter wereld huist. Uiteraard ging alles weer te makkelijk! De bus kwam aanrijden om half twaalf bij het hotel en 7 uurtjes later stond ik alweer in Siem Reap. Ik checkte in om de hoek van de barstreet en nam ’s avonds nog een drankje met wat normale Engelsen. Heel gek, die zijn er dus ook!

De volgende dag werd het toch echt tijd om een bezoek af te leggen aan een ziekenhuis. De beet was inmiddels paars geworden en ik heb geen zin om hondsdol te worden. Via via was ik te weten gekomen dat er een provinciaal hospitaal in de stad is, waar ze misschien wel verder zouden kunnen helpen. Nooit geschoten, altijd mis zeg ik altijd, dus ik ging op naar het meest schrale ziekenhuis dat ik ooit in mijn leven heb mogen aanschouwen. Patiënten lagen in gangpaden met rare vlekken, honden lopen er rond (niet nog een keer!), bloed zat op de muur. Samengevat, een niet al te hygiënisch boeltje. Ik had er dan ook weinig vertrouwen in dat ze me daar aan een juiste behandeling konden geven.
Gelukkig kwam er op een gegeven moment een Engelstalige man op me af. Hij vertelde dat ik beter af zou zijn in de privékliniek van de stad. In het provinciale hospitaal komen nooit toeristen, en waarschijnlijk met een reden! Dus ik de eerste de beste tuk tuk weer in op weg naar dat andere hospitaal, speciaal voor de toeristen in Siem Reap neergezet. Tenminste dat idee kreeg ik een beetje.
Het was een klein hospitaal en in de wachtruimte zat welgeteld één andere toerist. Die zat met een doekje een gat in z’n hoofd te deppen. Na een paar minuten kon ik al naar binnen en werd de diagnose gesteld. Ik was nog niet hondsdol, hoe is het mogelijk, maar uit voorzorg moest ik wel een aantal inentingen krijgen. Vijf stuks in totaal. Ik dacht, zet ze allemaal maar tegelijk en dan ga ik weer, maar nee, dat kon niet. De eerste werd gezet, maar de andere vier moet ik op verschillende momenten en op vaste tijden van elkaar krijgen. Daar ben ik dus klaar mee. In iedere stad waar ik kom, kan ik dus zo’n beetje op zoek naar een schraal hospitaal om een naald in m’n barst te laten zetten.

Het hele gedoe heeft bij elkaar een dagje gekost. De stad Siem Reap is verder niet bijzonder. Het enige dat er is, is het tempelcomplex op zo’n 15 kilometer buiten de stad. Die eerste dag kon ik dus net zo goed als verloren beschouwen. Ik besloot wat te eten en ineens stonden twee Singaporese dames, die ik in Ho Chi Minh al had leren kennen, voor m’n neus. Ik moest mee-eten, zo maakten ze me duidelijk. Toen ik aanschoof ontmoette ik Niels Kodde uit Zeeland. Hij was ook al door de dames gecharterd om een zitting te claimen. Zo zaten we met z’n vieren een beetje te babbelen over koetjes en kalfjes. De dames moesten nog twee weken voordat ze terug naar Singapore konden, maar ze wisten niet meer waar ze naartoe moesten. Ze hadden namelijk het volledige programma al doorgewerkt. Niels moest echter nog naar de tempels van Ankhor. We spraken af om dat dan de volgende dag samen te doen. Scheelt geld en met z’n tweeën is beter dan alleen. Zo kon ik ook eindelijk weer eens Nederlands praten.

De tempels van Ankhor vond ik persoonlijk wel mooi, maar de omgeving waar ze in liggen inspireerde me meer. Oude bomen die de tand des tijds gemakkelijk hebben doorstaan, aapjes die van boom naar boom springen en schitterende groene velden. Juist die omgeving maakt de tempels zo speciaal. Het is een enorm complex, er wordt zelfs gezegd dat als je alle tempels wilt zien, dat je dan een week nodig hebt. Dat gaat mij persoonlijk wat te ver, maar een dagje rondstruinen kon echt geen kwaad.

’s Avonds aten we nog wat in Siem Reap samen met Iris, ook al een Nederlander. De hele reis lang kwam ik ze niet tegen, maar ineens stikt het ervan. Ook wel weer eens lekker om in moederstaal te communiceren. Je zou het bijna verleren.
Niels en ik spraken af om de volgende dag de gebaande paden maar eens te vermijden. Bijna iedere toerist pakt vanaf Siem Reap de bus in één keer door naar Bangkok. Ik stelde echter voor om de bus naar de grens van Thailand te pakken, zelf de grens over te lopen, een tuk tuk te nemen naar het treinstation en dan met de trein door naar Bangkok. En hoe dat allemaal is gegaan, dat hoor je in het volgende avontuur van Dicky Dick.

Ik loop een beetje achter met het schrijven, excuses daarvoor.

  • 22 Juni 2011 - 17:47

    Karin:

    He broer,

    We zullen onthouden dat je alles niet zo makkelijk wilt verkrijgen en er graag moeite voor doet!!! Ben benieuwd hoe het nu in china is! Veel plezier weer daar!!!

  • 22 Juni 2011 - 21:02

    Pa:

    Ja het is minderdaad beter om 5 ziekenhuizen te bezoeken dan dat je hondsdolheid krijgt dus aftellen maar.
    Je maakt mij niet wijs dat je het woord moeten gebruikt als 2 dames je uitnodigen voor het eten .
    Als je het wel gebruikt moeten ze wel oerlelijk geweest zijn.

    Goede voortzetting van je reis en heel veel plezier

    Pa

  • 22 Juni 2011 - 23:12

    Fred Vijn:

    Sander, wat leuk al die verslagen. Ieder verslag wordt ademloos gelezen. In afwachting van de volgende aflevering het allerbeste gewenst.

  • 23 Juni 2011 - 06:58

    Lisette :

    Hallo Sander
    Fijn dat je het weer naar je zin hebt.
    Tegenvallers zijn er altijd wel maar je slaat je er goed doorheen, petje af.
    Ik geniet in elk geval van je leuke verhalen en kijk al weer uit naar de volgende.
    Heel veel plezier nog.
    Groeten Lisette

  • 23 Juni 2011 - 11:57

    Arie En Dennis:

    hee dikkie dick wat een avonturen weer gebeten door n hond gelukkig zit er n hele lange incubatie tijd bij jou voor t bij jou hersens is (welke?). Maar weer terug naar China. Waarom? Loopt er misschien nog wat rond wat je nog beter wilt leren kennen

    Groeten Arie en Dennis

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Cambodja, Khett Siem Reab

Sander

Hoi allemaal, Leuk dat je mijn capriolen buiten de Nederlandse landsgrenzen gaat volgen. Eens in de zoveel tijd zal ik middels verhalen op dit blog vertellen hoe het met me gaat en wat ik allemaal meemaak op reis. Daarnaast kunnen jullie volgen of mijn psyche het aankan om alleen rond de wereld te zwerven. Voor degenen die nog niet precies op de hoogte van mijn plannen zijn, hier even in het kort het “plan de campagne”. Het is de bedoeling om over land naar Singapore te reizen, om daar het vliegtuig te pakken naar Australië. Zo’n 15.000 kilometer door de mooiste bossen, de droogste woestijnen en over de hoogste bergpassen. Wil jij weten wat mijn route zal zijn? Blijf me dan volgen!

Actief sinds 22 Maart 2011
Verslag gelezen: 412
Totaal aantal bezoekers 86049

Voorgaande reizen:

25 Maart 2011 - 23 Juni 2012

Zo min mogelijk vliegen!

Landen bezocht: