Hectisch Bangkok afgewisseld met rust in de jungle - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu Hectisch Bangkok afgewisseld met rust in de jungle - Reisverslag uit Bangkok, Thailand van Sander Griffioen - WaarBenJij.nu

Hectisch Bangkok afgewisseld met rust in de jungle

Door: Sander Griffioen

Blijf op de hoogte en volg Sander

24 Juni 2011 | Thailand, Bangkok

De wekker stond weer veel te vroeg. Mensen vinden het in Azië erg prettig om zo vroeg mogelijk met de bus of de trein te gaan. Als toerist word je op die manier geradbraakt. Wie veel over land reist, die krijgt de deksel regelmatig op z’n neus. Ik had mezelf beloofd om zoveel mogelijk op schappelijke tijden te reizen, maar helaas, helaas, dat is in 80 procent van de gevallen een illusie.
De reis ging deze keer naar Bangkok. Niet zoals alle toeristen in één keer met de bus vanaf Siem Reap en dan als een kudde schapen achter elkaar de grens over, nee, Niels en ik wilden meer avontuur beleven. Op Seat61.com, de koning onder de sites voor treinfreaks, stond beschreven hoe het ook kan: “if you want more adventure, just take a bus to the boarder, walk across, take a tuk tuk to the train station and board a train instead of a bus towards Bangkok”. Het is allemaal een stuk omslachtiger, maar wel uitdagender.
Het eerste deel van het traject zaten we tussen het gepeupel van toerisme in. Bij mij in de bus zaten een stel “wannabee Hyppies”. Ze wilden kennelijk de jaren ’70 laten herleven door de hele rit op een gitaar te spelen en kleren te dragen waar je nog niet dood in gevonden wilt worden. Misschien dat m’n vader er in de jaren ’70 zo bijliep, maar times are changing! En onthoud! Probeer nooit en te nimmer een rage van vroeger op te pakken, het zal nooit zo zijn als toen. Maar dat even terzijde.

Na circa drie uur kwam ik met de bus aan bij de grens. Niels had een andere bus, maar die ontmoette ik daar na, pak hem beet, vijf minuten weer. De hele bus vond het maar vreemd dat wij, Nederlanders, niet in de bus bleven zitten naar Bangkok. Het was schitterend om die verbaasde gezichten te zien toen ik me verwijderde van de groep. We dronken een drankje op een vrij troosteloos terras en besloten toen om Cambodja achter ons te laten en de gang te maken naar Thailand.
De formaliteiten aan de grens sloegen werkelijk als een geslachtsdeel, ik hou het netjes, op een drumstel. Binnen een paar minuten staat er een stempel in je paspoort en er is geen bagagecontrole te bekennen. Aan de andere kant van de grens ging alles zoals gepland, de tuk tuk konden we pakken voor een dollar of twee en de trein konden we voor niet veel meer ook al pakken. De trein is langzamer, maar voor lange mensen zeker wel comfortabeler. Je kan af en toe een rondje lopen en de beentjes strekken. In een bus voel ik me soms als een sardientje in een overjarig blikje dat op knappen staat van alle bacteriën die zich erin hebben verzameld.

We kwamen om 20.00 uur in Bangkok aan en besloten maar weer eens op een tuk tuk te nemen, op naar Khao San Road, wat ook wel bekend staat als het backpackersparadijs. De prijzen voor hotels slaan daar echt nergens op. Natuurlijk is het voor Nederlandse begrippen nog steeds goedkoop, maar voor wat ik tot nu toe gewend was in Azië, was het wel even schrikken. Toch vonden we een kamer voor zo’n 10 euro per nacht. In eerste instantie leek het een beetje een obscuur plekje, maar achteraf gezien was het een prima stekkie om de nachten in broeierig Bangkok in door te brengen.

De volgende dag was het tijd om op zoek te gaan naar een ziekenhuis voor mijn tweede inenting tegen hondsdolheid. In Bangkok zien die verzorgingshuizen er toch net wat florissanter uit dan in Cambodja. Zowaar er wordt gedacht aan hygiëne! En het lijkt qua bureaucratie ook nog een beetje op Nederland. Eerst naar de Emergency Room voor een gesprek, dan naar de tweede verdieping voor het vaccin, bij een andere balie betalen, naar een verkeerde wachtruimte gebracht en dan uiteindelijk, na zo’n anderhalf uur, eindelijk de spuit in m’n arm op de plek waar het die dag in het hospitaal allemaal begon, de Emergency Room. Toch gek dat je voor een inenting naar de eerste hulp moet, maar zo werkt het hier blijkbaar.

Rond het middaguur konden Niels en ik dan eindelijk Bangkok gaan bekijken. In de Lonely Planet hadden we gezien dat de hoofdstad van Thailand een fietsenplan heeft, waardoor je je gratis door de stad kunt bewegen. En gratis, dat klinkt Nederlanders als muziek in de oren.
Het was vrij makkelijk om aan de fiets te komen. Vlak voor het Royal Palace stonden ze klaar. Duidelijk was dat er weinig gebruik van wordt gemaakt; zo’n beetje alle te verhuren fietsen stonden namelijk nog in het rek. We moesten onze paspoortdetails afgeven en “hop” daar gingen we dwars door chaotisch Bangkok. We bezochten die dag diverse tempels en andere complexen met gouden daken. Ook die heb je genoeg.
Rond een uur of 17.00 moesten we de fietsen alweer inleveren en we besloten dan ook om de volgende dag hetzelfde plan weer op te vatten, maar dan zonder tijdrovend hospitaalbezoek.

’s Avonds vond ik mezelf terug bij een thaibokswedstrijd in het grootste boksstadion van de stad, Lumpini stadium. Daar waren we getuige van negen wedstrijden waarin twee tegenstanders, met respect, op elkaar inrammen. Super gaaf om dat ook eens te zien. Vooral de beleving van de toeschouwers in het stadion is een interessante waarneming. Achter ons zaten “gokverslaafden” tijdens de wedstrijden druk te gebaren wie volgens hen de wedstrijd zou gaan winnen.
De één na laatste wedstrijd van de dag werd gespeeld tussen twee jongetjes van pak hem beet een jaar of twaalf. Ik vraag me af of wij in Nederland dergelijke kinderen dat zouden laten doen, maar hier in Thailand is dat blijkbaar normaal. Net als de profboksers moesten ze het vijf ronden lang, van drie minuten tegen elkaar opnemen. De treffers waren af en toe net als bij de profs fors, en je hoopt op zo’n moment dat de jongetjes, want dat zijn het, niet al te beschadigd uit de strijd komen. Als een ware kampioen klom de winnaar van de partij in de touwen van de ring om zijn publiek te bedanken voor de steun, die hij tijdens de wedstrijd van de gokkers gekregen had.

De volgende morgen gingen we met goede moed naar het fietsenstation om, net als de dag ervoor, weer gratis de stad te doorkruisen. Toen we aankwamen waren de fietsen echter niet meer voorzien van een zadel. Ik heb weinig principes, maar echt lekker fietst het niet op enkel een stang. Aan de balie maar even nagevraagd wat er nou precies aan de hand was, bleek dat ze het fietsproject, vanwege te weinig animo, hadden afgeschaft. En dat precies op het moment dat wij in de stad bivakkeren. Het zal ook een keer meezitten. Gelijk waren alle plannen voor die dag gewijzigd. En het is af en toe al zo lastig om te bepalen wat te gaan doen. Continu ben je in je hoofd bezig met waar moet ik naartoe, wat valt er te zien, waar kan ik gaan eten, hoe kom ik aan een slaapplek, etc. Heb je de plannen voor de dag rond, komt er nog niets van terecht.

Gelukkig was er om de hoek één van de grootste Boeddhabeelden van de wereld te zien. Die hadden we allebei op ons verlanglijstje staan, dus dat reusachtige stuk heiligheid was een goede oplossing voor de teleurstelling van de fietsen. Ik moet zeggen, ik ben een beetje “tempelmoe”, maar de aanblik van dat beeld overtrof al mijn verwachtingen. Hoe zijn ze vroeger ooit in staat geweest om zoiets te bouwen? Werkelijk schitterend. Toch zit er ook aan dit beeld weer een wrange gedachte. Het hele beeld is bekleed met bladgoud. Als ze dat nou eens in de bevolking staken in plaats van symbolen, dan zou de wereld er toch een stuk beter uitzien. Maar ja, in West-Europa doet de Katholieke kerk natuurlijk vaak hetzelfde. Het is iets dat, helaas, binnen ieder geloof voorkomt.

Na de “Big Boeddha” met minstens zulke grote voeten als ik, werd het tijd om nieuw schoeisel te zoeken voor mijn exorbitante maat voeten. Zes maanden geleden had ik nieuwe schoenen gekocht, speciaal natuurlijk om op reis een beetje ingelopen schoeisel te hebben, maar helaas heb ik deze vakantie zoveel gelopen dat ik onderhand, letterlijk, op mijn sokken door de stad aan het trekken was. Op zich geen probleem zou je zo zeggen, maar probeer in Azië maar eens maatje 48 te kopen. Ik was die dag dus “a man on a mission”. Na veel zoeken kwamen Niels en ik uit in het MBK shopping center. Daar vond ik zowaar “All Star schoenen” in mijn maat. Ik vind ze zelf niet helemaal geweldig, maar ach, wie maalt erom, ik pas ze zowaar! Het zijn zwarte schoenen met aan de buitenkant een doodskop. Normaal zou ik daar niet in rond gaan lopen, maar nood breekt wet!

’s Avonds nog een biertje gedaan in één van de vele leuke livemuziek gelegenheden in de stad en de volgende dag op naar Kanchanaburi, de stad waar zoveel doden zijn gevallen tijdens de bouw en strijd om de “Bridge Over The River Kwai”.
De reis ernaartoe deden we, zoals het hoort, met de trein. Drie uurtjes en toen stonden we op het station van op het eerste gezicht een vredelievend stadje. Op het eerste gezicht misschien, maar wie beter kijkt ziet de littekens uit het verleden. De spoorbrug over de de River Kwai ligt er nog steeds. Op één van de pilaren is duidelijk nog een markering te zien van een ingeslagen bom.
Zoals ik eerder memoreerde in mijn verslagen vinden landen in Zuid-Oost Azië het op de één of andere manier lastig om met treurige feiten uit het verleden om te gaan. Lastig is misschien niet helemaal het juiste woord, maar ze gaan er in ieder geval op een andere manier mee om, dan wij dat zouden doen. Terwijl je op een brug loopt waar zo’n 20.000 mensen het leven lieten, hoor je op de achtergrond knetterhard “Girls just wanna have fun” van “Cindy Louper” uit de leedsprekers schallen, op de rivier rond de brug zijn “gezellige” eettentjes en regelmatig komt er een speedboot met toeristen onder de brug door voor een beetje adrenalinevertier. Het is iets waar ik moeite mee heb, maar wie ben ik?

Naast de brug ligt een museum waar, voor mijn gevoel, klakkeloos wat attributen uit het verleden zijn gedropt. Hier en daar staat er in het Engels bij wat het voor moet stellen. Het was af en toe zelfs lachwekkend wat er bij de attributen staat en een echte rangschikking is er ook al niet te vinden. Toch werd de geschiedenis van het tragische gebeuren wel een stuk duidelijker.

De volgende dag vatten Niels en ik het plan op een brommer te huren om de schitterende omgeving van Kanchanaburi te bekijken. Na mijn ongeluk in Vietnam durfde ik het hier wel weer aan. In Thailand hebben ze denk ik net wat langer gestudeerd op wegenbouw en de wegen hebben daar duidelijk baat bij; geen gaten in de weg, geen onverharde weggedeeltes en het verkeer weet zich ook aardig aan de regeltjes van moedertje staat te houden.
Rond de plaats, bekend van de River Kwai, liggen mooie natuurparken met watervallen, jungles en in die dichtbegroeide natuur leven aapjes die aardig raad weten met bagage van toeristen. Hier en daar springt er ineens een aap uit de boom om het eten van de bezoekende toerist met een ferme ruk te confisqueren. Een super mooie omgeving met prachtige paden om over te wandelen. Het liefst was ik langer gebleven, maar ik had inmiddels een vliegticket naar Hong Kong geboekt om nog even dat echte reisgevoel te beleven.

Op de weg terug naar Kanchanaburi kwamen we bij een tankstation twee Australiërs tegen. Het grappige is dat die mannen van plan zijn om met de motor helemaal vanuit Singapore naar Amsterdam te rijden. Daar woont immers de vriendin van één van de motormuizen. Ze nemen globaal gezien dezelfde route als ik; Singapore, Maleisië, Thailand, Vietnam, China, Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, met de boot over naar Azerbeidzjan, Georgië, Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Oostenrijk, Duitsland en dan uiteindelijk door naar Nederland.
Zelf wisten ze nog weinig af van de landen waar ze doorheen trokken, dus ik heb ze hier en daar wat verteld over bijvoorbeeld de staat van de wegen. Ze klonken vrij onvoorbereid en ik vraag me dan ook wel af of ze met de motor landen als China, Kazachstan, Oezbekistan en Turkmenistan überhaupt binnenkomen. We zullen het wel zien. Ik ga ze in ieder geval volgen, heb namelijk hun blogadres.

De volgende dag was het tijd om terug naar Bangkok te gaan. Daar moest ik nog een prik halen, mijn visum voor China zien te regelen en zien uit te vinden hoe ik op het vliegveld van Bangkok terecht kan komen. Ik wilde eigenlijk vanaf het treinstation gelijk door naar de ambassade van China, maar door vertraging was ik te laat. Het kantoor sluit namelijk om 11.30 uur, stelletje ambtenaren. Dan de volgende dag maar een spoedaanvraag indienen. De prik haalde ik in het Christelijke hospitaal van de stad. Op de één of andere manier was het twee keer zo duur als in het openbare ziekenhuis, waar ik een paar dagen geleden de naald in mijn bovenarm liet zetten. Wel was ik binnen een half uur klaar, ook daar is natuurlijk wat voor te zeggen! Het was in ieder geval een gezegend prikje.
Die dag struinden we nog wat over lokale markten in het oude gedeelte van Bangkok, waar oude mannen zich te goed doen aan jongedames die op hoge hakken voorbij komen paraderen. Het blijft een interessante gewaarwording. Steeds weer vraag ik me af, wat voor vertier die mensen daar nou precies van hebben. En daarnaast vind ik het bijna zielig om te zien hoe jonge vrouwen zich voor een prikkie verkopen aan mannen die nauwelijks een paar meter kunnen lopen.

In de Chinese ambassade was het de volgende morgen een drukte van belang. Ik was blijkbaar niet de enige die naar China wilde. Gelijk stond er bij de ingang één of ander figuur die me wel zou helpen om de aanvraag in te dienen. Ik hoefde “slechts” 3000 Bath te betalen. Dat terwijl ik op internet had gelezen dat het op de ambassade maar zo’n 1500 Bath zou kosten. Ik vertrouwde de vent voor geen cent en pakte dan ook het formulier uit zijn handen en begon zelf alles in te vullen. Het was immers niet de eerste keer dat ik een dergelijk formulier onder ogen kreeg, dus hulp, daar zat ik niet bepaald op te wachten.
Toen ik klaar was met invullen keek ik op mijn, daarvoor getrokken nummer, of ik al aan de beurt was. Wat bleek? Was mijn nummer al voorbijgevlogen. Potjandokie, moest ik weer een nummer trekken en opnieuw wachten. Ook dat duurde niet lang. Een kwartiertje later kreeg ik al te horen dat ik ’s middags van 15.00 tot 15.30 de tijd had om mijn visum op te komen halen.

Om de tijd een beetje te doden bezochten Niels en ik nog een medisch museum. Daar had ik inmiddels wel trek in, na al die ziekenhuisbezoeken van de laatste tijd. Het werd het meest bizarre museum dat ik ooit in mijn leven gezien heb. Er waren corpussen van mensen die de doodstraf hadden gekregen na verkrachting, hoofden van mensen die een auto-ongeluk hadden gehad en er was zelfs een bebloed T-shirt te zien van iemand die vermoord was met een dildo. Is weer eens wat anders dan de balpenmoord. Helaas mocht ik er geen foto’s maken, anders had ik het schokkende materiaal uiteraard met iedereen gedeeld.

Rond een uur of twee stapten we snel de taxi in terug naar de ambassade van China. Ik wilde namelijk ruim op tijd zijn, zodat ik de volgende dag niet zonder paspoort op het vliegveld hoefde te staan, zou ook een lastige exercitie worden moet ik eerlijk bekennen. Toen we na drie kwartier misschien net drie van de 10 kilometer hadden afgelegd, begon ik toch enigszins nerveus te worden. Heel Bangkok zat verstopt auto’s! Waar wij alleen op spitstijden een probleem hebben, daar is het in de hoofdstad van Thailand de hele dag feest.
De taxi zou het niet gaan worden, en toen we dan ook langs een metrohalte kwamen, besloten we snel uit te stappen en via het openbaar vervoer onze weg te vervolgen. De klok tikte en tikte, en toen ik daadwerkelijk uit de metro stapte, was het precies half vier, de tijd waarop de ambtenaren stoppen met werken. En ja, je weet het, als het vijf voor half is, dan worden de laatjes al opgeruimd en de stoelen al weggezet, zodat het rolgordijn precies op de minuut af naar beneden kan.
Ik rende dan ook naar de ambassade, waar ik 10 over half vier aankwam. Wat bleek, was het kantoor gelukkig tot vier uur geopend. Uit voorzorg vertellen ze je een andere tijd, zodat je niet te laat komt. Zelden was ik zo opgelucht.

’s Avonds namen Niels, ik en nog zes anderen onder het genot van een biertje afscheid van elkaar. Niels gaat door naar het noorden en ik naar China. Wie weet, wie weet, treffen we elkaar weer, over twee weken, terug in kosmopolitisch Bangkok.

  • 24 Juni 2011 - 16:19

    De Assenaren:

    zo lsv je bedoelde als n lul op n drumstel zeker. Hier alles goed doe je de chinese de groeten van ons
    groeten ons

  • 24 Juni 2011 - 18:21

    Karin:

    leuk hoor allemaal weer! Veel plezier nog 2 weekjes in china! Tref ik je weer een keer op skype??

  • 26 Juni 2011 - 21:22

    Herman (rtv9):

    Wat een belevenissen!!!!!
    Dit maak je nooit meer mee. Ga in China nog even genieten en dan door naar Singapore. Doe rustig aan en kijk uit.

  • 27 Juni 2011 - 13:33

    (tante) Ineke:

    poeh!!! Weer even alles bijgelezen. Je belevenissen zijn voor mij een spannend boek elke x weer. Wij genieten ervan!! We blijven je volgen, en 1 goede raad: voorzichtig aan!!!!
    Zhù n chénggng! (veel succes gewenst)
    Groeten ook van je oom René.

  • 01 Juli 2011 - 10:53

    Frank Van Oort:

    He Sander,

    wat een gave verhalen weer om te lezen. Ben benieuwd naar je belevenissen in China....

    Doe rustig aan en houd je hoofd er goed bij!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Thailand, Bangkok

Sander

Hoi allemaal, Leuk dat je mijn capriolen buiten de Nederlandse landsgrenzen gaat volgen. Eens in de zoveel tijd zal ik middels verhalen op dit blog vertellen hoe het met me gaat en wat ik allemaal meemaak op reis. Daarnaast kunnen jullie volgen of mijn psyche het aankan om alleen rond de wereld te zwerven. Voor degenen die nog niet precies op de hoogte van mijn plannen zijn, hier even in het kort het “plan de campagne”. Het is de bedoeling om over land naar Singapore te reizen, om daar het vliegtuig te pakken naar Australië. Zo’n 15.000 kilometer door de mooiste bossen, de droogste woestijnen en over de hoogste bergpassen. Wil jij weten wat mijn route zal zijn? Blijf me dan volgen!

Actief sinds 22 Maart 2011
Verslag gelezen: 404
Totaal aantal bezoekers 86044

Voorgaande reizen:

25 Maart 2011 - 23 Juni 2012

Zo min mogelijk vliegen!

Landen bezocht: